Nina is een speciaal kindje. Ze was extreem klein bij de geboorte en ook nadien vlotte het eten niet echt. Toen Nina 6 maanden was zag ze er uit als een pasgeboren baby’tje. Die achterstand haalt ze wel in, zei de pediater. Maar dat is nooit gelukt. Nina liep op alle vlakken achter en dat is nog steeds zo. Binnen een paar weken wordt ze 6 maar ze ziet er nog uit als een kleuter. En kinderen worden jammer genoeg altijd vergeleken met leeftijdsgenootjes.
Nina zit nu in de derde kleuterklas, nadat ze haar eerste al eens opnieuw moest doen. Twee keer per week krijgt ze kiné en ergo. Dit schooljaar is er op of er onder. Op het einde van het jaar gaat de juf en de begeleiders van De Steijger moeten beslissen of Nina gewoon onderwijs aankan. Volgens het revalidatiecentrum is Nina een meisje met “berpekte mogelijkheden en een complex en multidisiplinair ontwikkelingsstoornis”. Ik weet niet goed wat ik me daarbij moet voorstellen, noch op korte noch op lange termijn.
Leerstoornissen, het lijkt wel de ziekte van het moment. Toen ik jong was kende ik niemand extra begeleiding nodig had of naar buitengewoon onderwijs moest. Nu moet zelf de zoon van onze kroonprins naar BO, of dan toch een sjieke vorm er van.
Dit weekend stond er een boeiend artikel in ons weekblad over kinderen met leerstoornissen, en welke invloed deze stoornissen hadden op hun verder leven. Alleen jammer dat ze enkel succesvolle (oud)leerlingen van die elitie Eurekaschool aan het woord lieten, mensen met dyslexie die later toch naar de universiteit gaan.
Het probleem is dat veel kinderen niet precies in één vakje thuishoren. Veel van die specialekes zoals onze Nina zijn bijzonder op verschillende vlakken. En dan vraag ik me vaak af: hoe loopt het leven voor die buitengewone gewone (dus niet zo overdreven begoede) kinderen? Een artikel over hoeveel procent van die kinderen uiteindelijk wat doet later, zowel qua job qua hobby’s als wat betreft vrienden en relaties, had ik boeiender gevonden.
Ps: uw waar gebeurde – zelf meegemaakte ervaringen over het onderwerp zijn hier natuurlijk altijd welkom. Dan schrijf ik dat stukje gewoon zelf 😉
Ons jongste kind heeft autisme en dysfasie. Ondertussen is die 12 jaar en kan nog lezen nog schrijven zoals het hoort. De woordjes van de derde kleuterklas kan nog. Rekenen is net het zelfde..tellen gaat nog, maar echte sommen maken….niet dus. Dit zijn kinderen die jammer genoeg in een vakje geplaatst zullen worden. Geen werk zoals het nu loopt met de crisis. Een hobby vindt elk kind wel, maar relaties is terug iets anders. Ieder kind zal naar zijn eigen niveau neigen. Zelden gaan ze op stap met mensen die veel hoger van niveau zitten. Maar gelukkig past op ieder potje wel een dekseltje. Laat alles gewoon zijn gangetje gaan en alles komt wel goed.
Ik ben 10 jaar logopediste en heb dus menig kind met menig stoornis zien passeren.
Ik heb gedurende die 10 jaar 1 kindje zelf doorverwezen naar BO. 3 zijn er in type 8 beland (kinderen met een normaal IQ en leerstoornissen).
In de groep van de kinderen die naar het middelbaar gaan en waar ik nog contact mee heb, zijn er uiteraard verschillende verhalen.
Ik heb er een paar die een paar jaar nodig hadden om de juiste richting te vinden. Ik heb er die meteen goed zitten en met succes afstuderen. Ik heb er die in het eerste al voor beroeps kiezen, ik heb er ook een paar die ASO volgen. Ze moeten allemaal hard werken. Ik heb er ondertussen die gestart zijn op de hogeschool, ik ken er ook die in een winkel beginnen te werken op hun 18e. Is de één beter dan de andere? Veel hangt, mijns inzien, ook af van de begeleiding thuis. Ik ben momenteel aan het vechten voor een jongetje dat nu in het derde middelbaar zit en waarvan de moeder letterlijk zegt tegen mij, waar het kind bij is: ” die maaltafels? Doe geen moeite, hij gaat dat nooit kunnen.” Ik denk niet dat hij naar de universiteit zal gaan. Omdat hij het niet aankan? Ja, ook, maar ook omdat de ouders er geen tijd in steken. Ze heeft zelfs momenteel geen tijd om mij te bellen om een afspraak te maken…
Hangt het van jullie af (de ouders) welke weg Nina zal afleggen? Ja. Voor een deel. Laat je omringen door professionele mensen en luister. Luister ook naar Nina. Zoek een evenwicht tussen therapie, aanmoedigen, pushen en loslaten. Volg je gevoel. Praat met elkaar en met Nina.
Worden alleen diegene die afstuderen aan de universiteit met grootste onderscheiding het gelukkigste? Ik zeg altijd dat ik evenveel respect heb voor mijn dokter als voor mijn poetsvrouw. En de kinderen van de dokter krijgen op mijn praktijk evenveel kansen als de kinderen van de poetsvrouw.
Ze vinden allemaal hun weg en worden allemaal groot. Nina zal ook haar weg vinden.
Alvast veel succes!!!
dat jongetje zit in het derde leerjaar… Als hij ze niet kan in het derde middelbaar dan zou ik er ook niet meer zo voor vechten denk ik…
Hoe evolueert de achterstand op de lange termijn ?
Vraag ik me ook iedere dag meermaals af.
Je hebt idd de succesverhalen, maar over het andere uiterste wordt minder gesproken.
We kunnen als ouder het kind enkel zoveel mogelijk helpen, stimuleren, alle beschikbare hulp benutten.
Voor de rest hopen op wat geluk, dat het allemaal toch wel blijkt mee te vallen.
Langs de ene kant zou een mens zo graag een glazen bol willen, maar langs de andere kant misschien ook niet 🙂
Maar voor zover ik kan lezen zijn jullie echt goed bezig hoor!
Een kind vult in zijn kindertijd een rugzak met allerlei kennis, vaardigheden en attitudes waar het het later in het leven mee zal moeten doen
maar hoe en wanneer en met wat het kind zijn rugzak vult is moeilijk te zeggen 😉
Iedereen is ook zo anders, maar daarom niet meer of minder
Een juiste school kiezen is sowieso moeilijk
Het treffen met de aanpak van de leerkracht(e) ook, want niet iedereen kan goed doen voor alle leerlingen (de ene aanpak is de andere niet)
Ik zou zeker kijken hoe Nina zich voelt op school
of dat nu een gewone of een buitengewone school is…
En luister naar mensen die rondom Nina staan, maar volg toch je eigen gevoel
Ik heb voorspellingen al 2 kanten zien uitgaan
– soms voorspellen ze dat het niet zal lukken in het gewoon onderwijs en lukt het wel
– soms voorspellen ze dat het een goeike zal zijn in het lager (alle voorwaarden tot zijn goed) en lukt het dan plots toch niet
Het is ook mogelijk dat kinderen een speciaal parcour volgen in het gewoon lager onderwijs (vb in 2de zitten maar rekenen niveau 1ste – maar dat loopt soms nog wel moeilijk)
of dat er kinderen zijn die terugkeren van buitengewoon naar het gewoon onderwijs…
O ja en over dat luik leerstoornissen mijn inziens komt dat ook door de maatschappij waarin we leven… ik zal eens de juiste zinnen zoeken om mijn mening er over te schrijven
Succes!
niemand heeft en glazen bol. Je kan inderdaad niet exact voorspellen hoe het zal gaan. Je kan ook niet effe proberen. Je kan maar doen wat je denkt dat het beste is…
Nina is zo’n leuke meid. Jouw zorgen over Nina zijn heel herkenbaar. Voor zover ik haar een beetje ken, vind ik dat ze wel een goede vooruitgang blijft maken!
Toen ik Maxime ging inschrijven op zijn bijzondere school, sprak ik met de directeur over de toekomstperspectieven, naar welke scholen hij nog zou kunnen gaan na het lager in het type 8 onderwijs. Hij vertelde me deze leuke anekdote: een jonge man kwam zijn bedrijfje voorstellen dat schoolmelk verdeelde, daar was hij nu zaakvoerder van. Die jonge man had op die school in het lager gezeten. De directeur vertelde mij dat het zo’n toffe gast geworden was en trots was dat die dus zijn eigen zaak runde.
awel, evy, ik had het niet beter kunnen zeggen!
ook ik ben 10 jaar logopediste en heb heel wat kinderen en jongeren zien passeren in de praktijk en in het revalidatiecentrum waar ik gewerkt heb.
ik kan me alleen maar aansluiten bij evy…
Niet enkel de ernst van de stoornis bepaalt de toekomst van een kind, de omgeving heeft een minstens even grote invloed las ik. Wat een kind met een beperking later zal worden is misschien minder belangrijk dan hoe het zich daarbij zal voelen. Slagen is 1 ding, gelukkig zijn iets helemaal anders. Als mama van 4 kids met een label weet ik hoe onzeker de toekomst je maakt. Anderzijds ligt bij andere kinderen ook nog niks vast. Onze kids hun toekomst is net iets onzekerder.
Kan ik dat artikel nog ergens terugvinden?
Moeilijk hé. Ik worstel er ook mee. Ik hoop dat Maren inclusief kleuteronderwijs kan volgen gans het kleuter. Daarna gaat ze naar het bijzonder onderwijs. Ik hoop dat ze daar ‘goed’ genoeg bevonden wordt om de doorstroomrichting te volgen waar ze toch de basis van lezen en schrijven leren. Zodat ze later haar plan kan trekken om zich te verplaatsen met het openbaar vervoer, zodat ze zelf eens een boodschap kan doen, dat ze naar een ondertitelde film kan kijken of een eenvoudig boek kan lezen. Ze zal nooit in een gewone arbeidssituatie terechtkomen, wel in een dagbestedingscentrum of zo… Ik vind dat héél moeilijk om nu die vrolijke kleuter bezig te zien die in weze nauwelijks verschilt van leeftijdsgenootjes en ondertussen te moeten denken: later gaan hun werelden zo veraf van mekaar staan… Haar grote vriend Otis in de crèche zal binnen 20 jaar haar passeren en haar alleen maar opmerken omdat ze ànders is. Ik vind dat één van de moeilijkste dingen van haar handicap om mee om te gaan.
Wauw, erg mooi geschreven!
XO
Geen rechtstreekse ervaring, maar in mijn laatste jaar schreef ik mijn scriptie over dyslexie. Ik wou bewust positieve aspecten belichten, vele kinderen zijn bijvoorbeeld heel creatief of technisch snel wel met iets. Ik heb met een jongen van tien gesproken, die dyslexie had, maar sinds zijn acht jaar wel alle knopjes van de tractor kende.
Mijn zoon is nu 16, bijna 17 jaar.
Na het 3e leerjaar gewoon onderwijs is hij naar het buitengewoon onderwijs gegaan, type 8.
Hij had enorme moeite met bijbenen in de gewone school. Na wat (minieme) testen bleek dat hij een probleem had met automatisatie en coördinatie tussen linker- en rechterhersenhelft. Hij schreef heel moeilijk en traag, dat was eigenlijk het grootste probleem. Tegen het einde van het 3e leerjaar (hij had toen wel nog geen enkel jaar gedubbeld) bengelde hij altijd aan het staartje, en was zo goed als depressief eigenlijk (besefte ik pas achteraf). Zijn IQ is ook getest, hij is hooggemiddeld intelligent.
In het buitengewoon onderwijs is hij helemaal opengebloeid. Onderwijs op maat, is het daar eigenlijk. Hij kon weer goed mee, kreeg leerstof naar zijn kunnen, volgde ook Hendrickx-therapie (buiten school).
Na 4 jaar is hij daar als een gelukkig kind buitengestapt, en voor zijn doen ook een vrij open kind.
Het rare was en is: hij heeft moeite met automatisatie, en is dus op sommige vlakken heel onhandig en traag (fietsen, zwemmen…). Maar andere dingen kon hij heel goed (met mes en vork eten bijvoorbeeld). En hij is gewoon handig. Heeft interesse voor technische dingen.
Technisch onderwijs was volgens de school geen optie: hij schrijft nog steeds te traag. En ik weet zelf ook: hij leert niet graag.
Dus is hij naar het beroeps gegaan.
En ik kan u vertellen: hij is een fantastische jongvolwassene nu. Hij doet wat hij graag doet (mijn belangrijkste tip voor het opvoeden en kiezen wat je kind gaat doen qua school: luister naar je kind! laat het doen wat het graag wil doen!). Hij had zijn hele loopbaan uitgestippeld, en hij zit nog steeds op koers. 2 jaren algemeen beroeps, daarna elektriciteit/mechanica, daarna elektriciteit. Hij zit nu in het 5e middelbaar, doet elektriciteit, en doet dat goed. Altijd rond de 90% op zijn rapport. Geliefd op school.
Het is zweten geweest hoor, dat beroepsonderwijs. Want ik had er absoluut geen ervaring mee. Maar het is een fantastische school. Hij heeft altijd “aanleg gehad om gepest te worden”, en dat is in de eerste jaren ook gebeurd, maar op school werd er keihard, maar dan ook keihard, tegen dat pesten ingegaan. En nu is het gedaan. (dat hij 1m90 is, helpt wel).
Voila, dat is mijn ervaring met mijn specialeke, en ja, hij is goed terechtgekomen. Uit mijn verhaal hierboven blijkt het niet zo, maar het is wel zweten geweest. En afzien. En twijfelen. Maar stilaan ook realiseren: dit komt goed. Ik heb goeie keuzes gemaakt. We hebben dat goed gedaan.
Ik zie mezelf nog steeds… ergens eind augustus, ik had hem ingeschreven in zijn nieuwe bijzondere school, en ik fietste naar huis, in het zonnetje, al jankend. Jankend van: wat heb ik gedaan? Zal het wel goed zijn? En een paar dagen later, hoe ik moest slikken, toen ik mijn zoon in een bus zag stappen met het bordje erop voor gehandicaptenvervoer. En ook, toen ik hem eens ging halen, of bij oudercontacten: hoe gewoon al die speciale kinderen eruit zagen. Gewone kinderen. Zoals de uwe, en de mijne, en die van iedereen.
Wacht, ik wil nog een paar dingen kwijt.
Ja, het is jammer dat mijn zoon in het beroeps veel dingen niet leert. Frans, bijvoorbeeld. Maar dat weet hij dan perfect te pareren: mama, weet jij wat een blablablaschakeling is? Neen, ik kan het woord zelfs niet onthouden. Hij leert dus dingen die wij óók niet weten. Point made. En sommige andere dingen zoals Engels en geschiedenis leert hij zichzelf, want dat interesseert hem en daar verdiept hij zich na de schooluren wel in.
Hij had technische kunnen doen, maar hij leert niet graag, en volgens mij is dat recipe for disaster, een kind iets laten doen wat jij wil, en wat het kind niet wil.
We zijn hier thuis trouwens leergierig, en geïnteresseerd in vanalles, zo is hij zo stilletjesaan ook wat meer geïnteresseerd in politiek, ook door een leerkracht die opkomt voor de gemeenteraadsverkiezingen.
En zijn zus, die studeert journalistiek, en die lult ons ook graag onder tafel met vanalles en nog wat.
Gevarieerd, dat huishouden van ons.
Ik zou zelf ook nog uren kunnen dooremmeren hoor, maar ’t is al lang genoeg, ik hou het hier maar bij 😉