Aan de foto’s op facebook en in de krant te zien, ging de buitenspeeldag vooral gepaard met springkastelen (en veel volk). 🙂 Wij hielden het eenvoudig, thuis in de tuin. Op dagen als gisteren ben ik blij weg te zijn uit Gent centrum; blij dat ik gewoon het raam kon openzetten.
Maar ondanks onze grote groene kinderspeeltuin, woont hier maar één echt buitenspeelkind: Flo. Weer of geen weer, winter of zomer, regen of geen regen, met en zonder jas: Flo kan zich uren alleen buiten bezighouden. Dan bouwt ze aarde- en zandtaartjes op ons proper wit terras, kruipt ze op handen en voeten door het modderige kippenhok of bouwt ze een huisje op de composthoop. Geef het kind een paar stenen, een beetje modder, een grote stok en ze is tevreden.
Dit is tegenstelling tot haar twee zusjes. Zolang er een vriendinnetje langskomt, de zon schijnt en het zwembadwater verwarmd is, vinden Manou en Nina een tuin ook ‘wel leuk’, voor een uurtje. Vooral de oudste zou perfect kunnen aarden op een appartement, in de zetel met haar Ipad.
Maar net als bij eten, tafelmanieren en sport moet je kinderen soms een duwtje in de juiste richting geven. En daarom is de buitenspeeldag wel degelijk een buiten-gewoon goed idee. 🙂
Chattheo is ook zo’n buitenkind en heb nog steeds spijt dat we in de stad wonen en niet in een bos,…Dat kind had zich te pletter geamuseerd,….