Tagarchief: buitengewoon onderwijs

Reacties

flomia

Overspoeld word ik door reacties, nog steeds. En dat doet me veel plezier. Want natuurlijk twijfelde ik tijdens het schrijven van mijn vorig bericht. Is Flo geen uitzondering, een alleenstaand geval? Of erger: overreageer ik, als bezorgde mama? Maar hoe uniek mijn dochter ook is, ze is duidelijk niet het enige kind dat tussen de mazen van het M-decreetnet valt.

Ik heb alle mails en berichten met veel aandacht gelezen. Veel (te veel) vergelijkbare verhalen, veel steun en ook een paar interessante kritische commentaren. Ik lijst ze voor jullie even kort op:

Een boeiende visie waar regelmatig aan terugdenk, van Hans:

Ik las met aandacht het artikel in de krant en het verdriet me.
Hier staan we voor de steeds terugkerende malaise in ons Vlaams onderwijs en dat is  het gebrek aan informatie. 95 % van de leerkrachten begrijpt de term inclusie niet en interpreteert het M decreet niet juist en dat is jammer.

Er is geen enkel reden om haar kind niet in het gewoon onderwijs te laten verder gaan. Wie dat beweert maakt van de school nog steeds een leerKazerne en geen leerThuis.
Dat betekent een plaats waar kinderen gepusht worden om allen samen op hetzelfde moment dezelfde eindstreep te behalen. Dit kan niet de bedoeling zijn van een leerplek.

Inclusie betekent nu net niet dat je met allerlei middelen een kind op hetzelfde moment aan dezelfde  eindstreep brengt. Ontwikkelingsgericht werken is de kern van inclusie. Het decreet is geen kwestie van besparen maar  een gegeven dat komt uit de rechten van de mens. Er heel wat scholen die met succes kinderen  inclusief opnemen in tegenstelling tot geïntegreerd onderwijs … wat betekent dat je een kind met man en macht door sleuren en trekken  dezelfde eindstreep doet behalen dan de anderen (wat natuurlijk een pijnlijke illusie is).

Hans, ik ben het helemaal met je eens ook al komen we tot een andere eindconclusie. In mijn ideale wereld ontwikkelt ieder kind zich op zijn of haar eigen tempo. Maar deze mooie idealistische theorie staat haaks op ons huidig onderwijsmodel. Leerdoelen per schooljaar is daar het ultieme bewijs van. Ik zie slimme kinderen die goede punten halen zonder enige inspanningen, terwijl anderen  meermaals per week bijles volgen (bij een logopediste) met als enigste doel de goede studenten bij te benen.

Drie jaar geleden haalde mijn oudste dochtertje een onvoldoende voor turnen ondanks een negen voor inzet. Het kind is geboren met klompvoetjes. Ze kan gewoon niet beter. Op de school van de neefjes worden de rapporten nog steeds per rangschikking afgeroepen: Jantje staat op nummer één met 92 %. Applaus. Op nummer twee staat Jonas met 89 % enzovoort. Je zal maar de laatste van de klas zijn … De kloof tussen dergelijk onderwijsklimaat en een leerTHUIS is oneindig groot. Misschien moeten we beginnen met gewone gezonde kinderen op hun tempo te begeleiden. En als dat lukt, kunnen we er misschien denken aan inclusie.

Ook ‘interessant’ was de visie van Alain, hoe pijnlijk ik deze ook vind. Alain zegt luidop wat meer mensen stiekem denken.

Verantwoordelijkheid bij anderen leggen is de gemakkelijkste oplossing, echter de minst duurzame. Ouders zijn verantwoordelijk voor hun kind, niet de maatschappij/overheid. Ondersteuning van de maatschappij wordt niet langer als gunst, als duw in de rug gezien, maar als een recht.

Wat Flo betreft kunnen we ook kijken hoeveel de overheid reeds meer investeerde in het meisje in vergelijking met leeftijdgenootjes: terugbetaling medische onderzoeken/medicatie epilepsie, terugbetaling therapie in reva, loon gon-leerkracht en clber, de infrastructuur en vorming van deze diensten.

Hoeveel kan/durf je nog vragen aan de overheid?

Alain. Niet alleen hebben wij een heel andere kijk op de maatschappij, en op de zwakkeren en zieken onder ons. Maar ook al kiezen we voor economische efficiëntie, ook dan hebt u ongelijk. Op korte termijn lijkt het M-decreet namelijk een interessante besparing. Op lange termijn vrees ik voor nog veel meer kosten. Stel Flo gaat in september naar het eerste leerjaar, in gewoon onderwijs. Ze kan zich moeilijk concentreren. In de kleuterklas haalt ze het einde van een verhaaltje zelden. Haar aandacht verslapt en ze gaat lopen, voorlopig richting speelhoekjes. Volgend jaar zal ze een volledige dag moet stilzitten. Zonder pessimistisch te willen zijn: twee weken geef ik het. Dan gaat er iemand afhaken: de juf of Flo.

En zelfs al houden ze het langer vol. Kinderen laten aanmodderen in gewoon onderwijs, dat gaat onvermijdelijk wreten aan hun motivatie en eigenwaarde. Net daarom ben ik er van overtuigd dat kinderen best zo snel mogelijk de juiste begeleiding krijgen. Dat kan in theorie ook in gewoon onderwijs maar niet zonder extra middelen. Want elk verloren jaar kost geld. En op lange termijn ben je als maatschappij beter af met gelukkige laaggeschoolden dan ongelukkige ongeschoolden.

Onderwijs is geen gunst Alain, het is een recht ook voor mijn dochter.

In tegenstelling tot wat u schrijft, neem ik dus wel mijn verantwoordelijkheid. Met mijn verhaal steek ik mijn nek uit, voor mijn dochter maar ook voor andere kinderen zoals zij. Omdat het systeem niet op punt staat, en ik als belastingbetaler daar ook inspraak in heb. Omdat we nu een lek verdoezelen waarvan iedereen op voorhand weet dat het binnen enkele jaren opnieuw zal lekken maar dan met extra waterschade.

Natuurlijk had ik liever drie gezonde kinderen gehad. Ik eet gezond, rook niet en heb alle mogelijk prenatale tests ondergaan. Willen of niet: kinderen zoals Flo zullen er altijd zijn. Hen goed begeleiden is niet alleen onze morele plicht, het is ook de beste investering voor later.

Ook aandoenlijk waren de briefjes van enkele BUSO leerlingen.

Beste mevrouw,

Ik begrijp het zelf niet waarom Flo niet naar BLO mag gaan. In het gewoon onderwijs
kunnen ze niet zo goed voor ons zorgen. Met vriendelijk groeten A.

Dag mevrouw,
Ik vind het eigenlijk niet zo goed dat Flo in het gewoon onderwijs zit.
Ik heb zelf in het gewoon gezeten en weet hoe zwaar het is
als alles te moeilijk is. Dat is niet leuk. Groetjes K.

Beste,

Ik ben Z. en ik zit ook in het buitengewoon onderwijs. Ik heb het verhaal van uw dochter Flo gelezen in de klas samen met de kinderen van mijn klas en ik geef u geen ongelijk. Flo heeft recht op buitengewoon onderwijs net zoals iedereen met een beperking. Hier zijn kleinere klassen en kunnen wij overdag op therapie. Uw kind is heel speciaal op haar manier. Wij steunen u.

Trots

Geen enkele ouder kiest graag voor buitengewoon onderwijs. Maar na een half jaar durf ik nu toch luidop te zeggen dat de overstap naar type 8 zowel voor Nina als voor ons een topbeslissing was.

* Iedere week krijgt ze een rapport, met punten zowel op haar gedrag als op haar prestaties. Nina doet het over de hele lijn goed. Wel grappig is dat ze voor haar gedrag in de eetzaal topscores haalt, terwijl ze thuis eerder een lastige eter is.

* ‘Mama? Wanneer ga je mij eens eerst op school afzetten ? Dan kan ik een beetje langer in de opvang blijven.’ Iedere dag vertrekt ze met een grote glimlach en een boekentas vol enthousiasme naar school. En ook al is het niet altijd gemakkelijk, haar motivatie maakt veel goed. ‘Mama? Wanneer gaan we nog eens samen lezen?’ En dat vraagt ze niet alleen ’s avonds maar ook aan tafel tijdens de ochtendspits (* geeuw * ).

* ‘Straks is het oudercontact. Dan heeft mama een gesprekje met jouw juf.’ Ze kijkt me lachend aan. ‘Het zal wel goed zijn hoor. ‘ Aan zelfvertrouwen geen tekort, en de juf was inderdaad heel enthousiast. De wetenschap dat Nina op haar plaats zit zorgt voor een geweldige gemoedsrust.

* Ik probeer mezelf te beschermen tegen initiatieven als oudercomités. Een dag telt nu eenmaal maar vierentwintig uur. Maar ik was nieuwsgierig, en er waren erg weinig kandidaten. En dus besloot ik ‘even’ een handje toe te steken tijdens het Vlammetjesschoolfeest. Driehonderd pannenkoeken warmen, moeilijk is dat niet.

Ik kwam terecht in een heel leuk team, terwijl Nina buiten heerlijk speelde. De rest van ons gezin werd moe, en kreeg koud. Nina en ik bleven nog ‘even’ hangen. Het werd halftien en ik vond mijn tengere fragiele gevoelige dochter nauwelijks nog terug op de donkere speelplaats. ‘Gaan we nu al naar huis?’ Moeder en dochter voelen zich duidelijk helemaal thuis op Salvator 😉

* Net nu ik helemaal overtuigd ben geraakt van buitengewoon onderwijs, willen ze type 8 afschaffen en opnieuw kiezen voor inclusie. Inclusie klinkt tof, zeker voor ouders. Of het voor de kinderen zelf ook zo leuk en gezellig is, hangt grotendeels af van de leerkrachten maar ook van de beschikbare middelen (en net daar wringt het schoentje, toch? ).

* Als mama ben ik trots op al mijn kinderen, niet om wat ze doen maar gewoon om wie ze zijn. Op Nina ben ik extra trots. Omdat ze ondanks haar achterstand toch zo dapper, vrolijk en vol levenslust geniet van het leven. Daar kunnen velen nog iets van leren 🙂

nina

Overleg

Straks is het eindelijk zo ver. Om 14 uur word ik op school verwacht voor het grote type 8 overleg. Samen met de juf en de coördinator van het revalidatiecentrum gaan wij de clb-medewerkster uitleggen waarom wij denken aan buitengewoon onderwijs voor Nina.

En het is irrationeel maar toch moet ik toegeven dat ik een beetje zenuwachtig ben. België is een verzorgingsstaat. Voor kinderen als Nina en Flo zijn er oneindig veel hulp- en steunmiddelen beschikbaar. Maar je moet ze vinden, en meestal moet je ze ook nog afdwingen. In de praktijk voelt steun toch anders aan.

Ik denk aan de procedure voor bijkomende kinderbijslag voor Flo. Het ziekenhuis was zo vriendelijk om ons op onze rechten te wijzen. Mensen als wij konden wel een beetje extra steun gebruiken, zei ze. Maar wat volgde was een administratieve hindernissenparcours. Tientallen mails heb ik eerst moeten sturen naar de sociale dienst, gevolgd door een ‘controleafspraak’ bij de adviserend geneesheer. Zonder te dramatiseren maar echt hartelijk en leuk waren die contacten niet.

Ook vandaag heb ik het gevoel dat ik een beetje voor de clb-rechtbank moet verschijnen. Mensen zouden misbruik kunnen maken van het systeem, hoor ik. En het zijn dus niet de ouders of de school maar wel het clb die beslist, maakte de medewerkster me duidelijk aan de telefoon.

Het komt goed, dat kan niet anders. Ik ben goed voorbereid. Zowel over Nina als over type 8 onderwijs heb ik me grondig geïnformeerd. Heb met heel veel mensen gepraat. Ik heb alle mogelijk scenario’s zo objectief en zo kritisch mogelijk overwogen. Ik heb mijn vooringenomenheid bijgestuurd. Vergis u niet: dat is geen gemakkelijke oefening. Maar we gaan voor het beste voor Nina, op korte en op lange termijn.

En nu zou het leuk zijn moesten we deze namiddag allemaal aan hetzelfde zeel trekken. Zo kan ik morgen (of later deze week) Nina eindelijk inschrijven.

Het vonnis

Een uur moeten aanhoren wat je kind allemaal niet kan, echt leuk is anders. Niet dat ik veel nieuws te verwerken kreeg. De tests spreken elkaar bovendien vaak tegen. Dan is ze weer heel taalvaardig, heeft ze een hoog verbaal IQ terwijl ze in een andere test net niet beschikt over voldoende woordenschat. En ze kan zich moeilijk concentreren, vergeet snel. Behalve liedjes en versjes want die kan ze dan wel buitengewoon goed vasthouden. 

En de ouders zouden haar dus graag naar een type 8-school sturen? Klein misverstandje want leuk vinden wij dat niet. Maar ik ben niet blind. Ondanks twee jaar revalidatie zit Nina in alle zorggroepjes. ‘Misschien moet ik de vraag anders formuleren. Geloven jullie dat Nina zes jaar gewoon onderwijs gaat aankunnen? Het liefst zou ik hier overtuigd worden.’

Toen zaten we vrij snel op dezelfde golflengte. Ik was wel blij te horen dat Nina een heel uitgesproken type 8-profiel heeft, een leerstoornis en geen algemene achterstand. Ook op vlak van sociale vaardigheden doet ze het erg goed, geen introversie of leermoeheid, geen auti-kenmerken.

Volgende week maandag moet ons dossier nog wel voorkomen voor een of andere raad. En pas dan krijg ik een voorlopig document. Daar kan ik haar wel al mee inschrijven maar de administratieve molen is nog niet voorbij. Volgende week hoop ik op een afspraak met de directie.

Lichtpuntje aan het einde van het verhaal: Nina is erg enthousiast. In tegenstelling tot kinderen die moeten zakken omdat het echt niet meer gaat, kijkt Nina uit naar de nieuwe speciale school. ‘Mama, wanneer lag ik nu eindelijk eens gaan kijken?’ Wij hebben van in het begin open met haat gepraat, over de verschillende type scholen. En ook al wou ze graag met haar zussen zitten, toch verkoos ze de rustige school met kleine klasjes.

Twijfels

We waren er uit. Ondanks twee jaar revalidatie zouden we Nina in het type 8 onderwijs inschrijven. Nina is de voorbije jaren al drie keer van school veranderd. Volgend jaar gaat dat hoe dan ook opnieuw gebeuren. Ik wil nu dus goed kiezen. Bovendien is iedereen het er over eens dat Nina heel hard (waarschijnlijk te hard) gaat moeten werken in een gewone grote klassieke school.

Maar om Nina te kunnen inschrijven heb ik een attest nodig van het CLB. Ze voorlopig inschrijven is niet mogelijk. En ondanks het feit dat Nina al twee jaar extra begeleiding krijgt en dat ze in alle zorggroepjes zit, blijkt het verkrijgen van zo een attest een uitdaging. Alsof iemand “misbruik” zou maken van het systeem en zijn kind daar even voor “de lol” zou inschrijven. Dat Nina de nodige test moest ondergaan is logisch. Alleen kinderen met een IQ boven de 89 mogen naar type 8. En dat zowel de juf, het CLB als het revalidatieteam op één lijn moeten zitten, kan ik ook begrijpen.

Maar waarom dat allemaal zo vreselijk lang moet duren? Wij maken iedere dag een volledig nieuwe krant. Soit. De inschrijvingen in Sint Salvator zijn al meer dan een maand bezig. Ik was er als eerste bij, toen. Dat was drie weken geleden. Voorlopig is er nog altijd plaats maar het eerste gesprek met het CLB is pas gepland binnen… twee weken. Sneller kon “echt” niet. En zelfs die dag ga ik waarschijnlijk geen attest krijgen.

Ik hou niet van openstaande dossiers. Al die tijd word ik overspoeld met verhalen, van mensen die ook “een kindje hebben als Nina”. Sommige kozen voor type 8, andere niet. Het probleem is dat mijn Nina natuurlijk nooit helemaal lijkt op hun kind, en dat vergelijken dus moeilijk is. Bovendien is het onderwijs de voorbije jaren erg veranderd. Zo gelooft onze huidige directeur niet meer in overzitten of dubbelen. Je kan mee of je ziet niet op je plaats. Ik hoor ook steeds meer interessante stemmen tegen inclusie. Homogene groepen zijn eerlijker voor iedereen.

En toch groeit er opnieuw een klein twijfelbeestje in mijn hoofd. Als Nina me spontaan vraagt of ik haar ‘schrijfoefeningen’ wil geven . Of ze een volledig klasliedje (of hitje)uit haar hoofd kan nazingen. Of als ze na één keer spieken mijn Ipad-code onthoudt. Het zijn details, dat besef ik wel. Toch heb ik het gevoel dat ze de laatste weken erg veel en snel bijleert.

Zucht. Twijfel. Denk. Kreun. Grrr. Twijfel. Nuja, op dit administratief tempo gaat het probleem zich vanzelf oplossen want dan gaat er in een van beide scholen gewoon geen plaats meer zijn 😉20130505_communieMichiel_TG_217