Tagarchief: ergo

Trots

Nina was lang ons zorgkindje. Ook zij at moeilijk, heel moeilijk. Al lachend verkondigen we nu graag dat Nina overleefde dankzij Honey Pops, ontbijtgranen in de vorm van honingbolletjes. Maanden aan een stuk heeft Nina niet veel anders gegeten. Naast haar eetstoornis was Nina ook een huilbaby. Als baby was ze overgevoelig en bang van alles. Uren heeft ze geweend tot we er allemaal stapelgek van werden.

Nina is ondertussen zes jaar en is ze uitgegroeid tot een buitengewoon sterk en vrolijk kind. Op emotioneel vlak kan zij veel meer aan dat haar oudere zus. Nina staat ’s morgens als eerste op, en is meteen het zonnetje in huis. Ze gaat graag naar school, heeft veel vriendjes en leert razendsnel bij. Nooit hadden wij durven hopen dat Nina zo sterk, zo weerbaar, zo assertief zou worden. Natuurlijk is ze van aard gevoelig maar wenen doet ze bijna nooit meer. Babbelen daarentegen 😉

Kinderen kunnen snel veranderen. Rustige baby’s groeien soms op tot complexe of drukke kinderen. Omgekeerd kan dus ook. Ik ben apetrots op mijn kleine meid. Nina is een hoopvol voorbeeld voor alle ouders die nu afzien met hun prematuurtje of dismatuurtje.

Nina is ons vechtertje en ik ben er meer dan ooit van overtuigd dat ze er wel komt, wat de revalidatiemedewerkers (misschien) en de oude IQ-tests ook mogen beweren.

Leerstoornissen

Nina is een speciaal kindje. Ze was extreem klein bij de geboorte en ook nadien vlotte het eten niet echt. Toen Nina 6 maanden was zag ze er uit als een pasgeboren baby’tje. Die achterstand haalt ze wel in, zei de pediater. Maar dat is nooit gelukt. Nina liep op alle vlakken achter en dat is nog steeds zo. Binnen een paar weken wordt ze 6 maar ze ziet er nog uit als een kleuter. En kinderen worden jammer genoeg altijd vergeleken met leeftijdsgenootjes.

Nina zit nu in de derde kleuterklas, nadat ze haar eerste al eens opnieuw moest doen. Twee keer per week krijgt ze kiné en ergo. Dit schooljaar is er op of er onder. Op het einde van het jaar gaat de juf en de begeleiders van De Steijger moeten beslissen of Nina gewoon onderwijs aankan. Volgens het revalidatiecentrum is Nina een meisje met “berpekte mogelijkheden en een complex en multidisiplinair ontwikkelingsstoornis”. Ik weet niet goed wat ik me daarbij moet voorstellen, noch op korte noch op lange termijn.

Leerstoornissen, het lijkt wel de ziekte van het moment. Toen ik jong was kende ik niemand extra begeleiding nodig had of naar buitengewoon onderwijs moest. Nu moet zelf de zoon van onze kroonprins naar BO, of dan toch een sjieke vorm er van.

Dit weekend stond er een boeiend artikel in ons weekblad over kinderen met leerstoornissen, en welke invloed deze stoornissen hadden op hun verder leven. Alleen jammer dat ze enkel succesvolle (oud)leerlingen van die elitie Eurekaschool aan het woord lieten, mensen met dyslexie die later toch naar de universiteit gaan.

Het probleem is dat veel kinderen niet precies in één vakje thuishoren. Veel van die specialekes zoals onze Nina zijn bijzonder op verschillende vlakken. En dan vraag ik me vaak af: hoe loopt het leven voor die buitengewone gewone (dus niet zo overdreven begoede) kinderen? Een artikel over hoeveel procent van die kinderen uiteindelijk wat doet later, zowel qua job qua hobby’s als wat betreft vrienden en relaties, had ik boeiender gevonden.

Ps: uw waar gebeurde – zelf meegemaakte ervaringen over het onderwerp zijn hier natuurlijk altijd welkom. Dan schrijf ik dat stukje gewoon zelf 😉