‘Ik zoek mensen die willen poseren met hun huisdier.’ Voor studenten fotografie maak ik graag tijd vrij, al bezorgt het velen ook stress om een fotografe te fotograferen. 🙂
Foto:Â Kathleen Van Hamme
Naast ons woont een jonge kerel met een rottweiler, op een appartement. Meermaals per dag laat hij zijn hond uit, wat onze Tuc zot maakt. Bij andere voorbijgangers horen we Tuc nooit maar voor die rottweiler blaft hij Oostakker bij elkaar.  Het grappige  is dat die grote stoere hond nauwelijks reageert terwijl  Tuc uit zijn dak gaat.
Vorig week sprong ik snel binnen bij de huisarts op de benedenverdieping van het appartementsgebouw. Â Met al onze medische zorgjes kennen ze ons daar goed. Ik schrok dan ook hard toen mij kordaat gevraagd werd om ‘iets te doen aan de hond’.
Eerlijk waar: ik heb zelf ook en hekel aan honden die eindeloos blaffen, die bij iedere voorbijganger zich moeten laten horen. Als het aan mij lag blaften honden nooit, net zoals kinderen zo weinig mogelijk huilen. Het zijn fysiek ergerlijker geluiden. Dus ik begrijp die mensen wel. Echt. En toch.
Hoe kan ik hem in godsnaam laten ophouden met blaffen?  Stel hier alstublieft geen balfband voor, want die zijn dieronvriendelijk. En de honden laten kennismaken, hebben we ook al  geprobeerd. Wat dan? Ik zoek naar een oplossing, ook al heb ik eigenlijk genoeg andere zorgen aan mijn hoofd.
En net daar wringt het schoentje. De situatie zorgt voor stress, vel stress. De ‘klacht’ is uitgesproken.  Onze vrijheid eindigt waar die van een ander begint. Niet Tuc maar ik ga tegenwoordig uit mijn dag als die rottweiler (of een van de patiënten) buiten komt.  En of dat op vlak van geluidsoverlast beter, valt nog te bezien 😉
Konijnen zijn sociale dieren, heb ik me laten wijsmaken. Twee is beter dan één. En de meisjes wouden graag nog een kleintje. Dierenbaby’s doen het altijd goed.
En dus ging ik op zoek naar een klein jong dwergkonijn, liefst een witje. Dat bleek helemaal niet zo evident als verwacht. De meeste dierenwinkels verkopen half volwassen beesten die duidelijk al te lang alleen opgesloten zitten. Via een tweedehandssite kwam ik terecht bij een gezin uit de buurt met jongen.
Zaterdag mochten we ‘Piekfijn Klein’ (dat is zijn of haar naam) ophalen. We hopen op een meisje maar bij konijntjes ben je nooit helemaal zeker . Dat is dus nog even wachten, en anders spelen we binnenkort zelf winkeltje.
Piekfijn zou het vriendje worden van Denver, maar die ziet het voorlopig niet meteen zitten om zijn hok te delen. Tuc daarentegen wil niets liever dan een speelmaatje. En ook al is hij een beetje te enthousiast, Piekfijn Klein is nog te jong om goed te beseffen wat hem (of haar) overkomt.
Om te ontsnappen aan de eindejaarsgekte trekken wij in de kerstvakantie naar de Marokkaanse zon. Ik ben dus opnieuw op zoek naar een warm gezin voor onze lieve Tuc. Een huisdier voor de feestperiode, het is eens iets anders. Tuc is een heel braaf en aanhankelijk beest, bijzonder kindvriendelijk én heeft niet veel beweging nodig. Met andere dieren wil hij graag spelen, wat voor de nodige drukte zorgt maar agressief heb ik hem nog nooit gezien (zelfs niet toen Flo een stuk van zijn oor knipte ;-)).
Haal eens in eenzame ziek in huis, is toch het moto van kerstmis niet? Wie zich geroepen voelt, mag mij altijd een berichtje sturen. Ik bedanktde vriendelijke hondsitter graag met een gratis fotoshoot 😉
Tuc vind de zee geweldig. Alleen spijtig dat hij in de zomer niet op het strand mag en de heel dag in het water moet blijven 😉
Dat hele hondenverbod is eigenlijk een typische Belgische regel. Op straat mogen de beesten zo veel pipi doen als ze maar willen. De paaltjes op de dijk worden omsingeld met stinkende donkere plekken. Maar oh wee als de dieren een plasje doen aan de waterlijn. Honden zouden moeten wegblijven van het zachte zand, en kaka’s kuis je als baasje altijd en overal op. En dan leeft iedereen nog lang en gelukkig. Zo moeilijk is dat toch niet? 😉
Nog geen seconde heb ik spijt gehad van onze beslissing. Een hond is tof, zeker voor mensen met een tuin. Die beetje haren neem ik er graag bij.
Zouden de meisjes hem niet snel beu geraken, net als het konijn? Zou Nina haar angst wel overwinnen? Zou hij Flo’s kuren blijven verdragen? Zouden we niet beter met hem naar de hondenschool gaan? En hoe zouden de kinderen van onze vrienden reageren?
Ondertussen is Tuc al een half jaar een volwaardig lid van ons gezin. Het is ‘ne charel’ en daarom past hij ook zo goed bij ons. Het is een lief beest met heel veel geduld, vooral ten opzichte van kinderen. In het begin waren veel kinderen bang, en dat is een understatement. Het zoontje van vrienden (9 jaar) sprong spontaan op tafel toen hij de hond voor het eerst zag. Anderen durfden de hele dag de zijde van hun ouders niet te verlaten.
Die eerste maanden begon een bezoekje bij ons vaak met traantjes. Maar die tijd is gelukkig voorbij. Ondertussen is het eerder ruzie over wie wanneer en hoe lang met Tuc mag wandelen. 😉 Het cliché dat asielhonden moeilijker opvoedbaar, asocialere of gevaarlijker zouden zijn dan een pup, klopt dus totaal niet.
Maar opvoedkundig is er nog wel een beetje werk aan onze Tuc, zoals jullie kunnen zien. Voor alle duidelijkheid: in de auto zit Tuc op de grond tussen de kinderen hun voeten en niet in een autostoel 😉
Tijdens de krokusvakantie ging Tuc logeren bij Dior, het hondje van een vriendin. Dit weekend staat zij samen met mij op een beurs en dus logeert haar hondje bij ons.
We hebben hem wel herdoopt, tot Rocky. 🙂 Zelf vond ik het aanvankelijk een beetje raar, een hond ter grootte van een konijn. Maar de dames zijn er gek op. Echt kindvriendelijk is het beestje niet maar imago is alles.
Ook al zou ze eens wel eens kunnen knappen, voor Manou blijft ze haar BFF 😉 En wie Bob dit weekend met een chihuahua ziet wandelen : niet panikeren. Dat is normaal. 😉
De hond is een blijver. De meisjes zijn nog altijd heel enthousiast, ieder op hun manier. Terwijl Flo eten van tafel voor hem meesmokkelt proberen de andere dames hem af te richten, want niet altijd even goed lukt.
“Mama, hij luister niet. Dat is niet leuk.”
“Tja, jij luister soms ook niet.”
😉
Het blijft mij wel opvallen hoeveel mensen anti-hond zijn. Aan de schoolpoort haal je ze er meteen uit. Ook al beweegt het beest amper, toch zie je ze al kijken. En ohwee als hij durft te blaffen of op te springen. “Zie je wel. Ze hebben hem niet onder controle.”
Lieve mensen: Tuc is een dier, een jonge hond met een eigen karakter en een eigen willetje. Dat is normaal. Luisteren u kinderen altijd?
Tuc is een lief en mooi beest, speels, kindvriendelijk en een beetje aandachtverslaafd. Alleen blijven valt hem soms zwaar maar verder is het een schatje. Hoe dan ook: de eerste week van de paasvakantie gaan wij skiën. Het is de laatste keer van het jaar dat we weggaan. Beloofd 😉 Wie interesse heeft om hem even bij te houden, mag het zeker laten weten. U gaat er geen spijt van hebben 🙂
Tuc gaat niet meer naar Marokko.
Zijn uw kinderen ook een beetje bang van een hond? Of droomt u stiekem van een eigen viervoeter? Of weet u gewoon niet goed wat gedaan met de kids in de vakantie? Wel dan heb ik een geweldige suggestie: Tuc.
Onze lieve cocker is een buitengewoon kindvriendelijk hond, vrolijk, luistert goed, is niet te groot, plast niet meer in huis en blaft niet. Mijn vader wil hem de hele week eten et drinken geven, maar het lieve beest wil natuurlijk ook graag eens gaan wandelen, of gewoon geaaid worden.
Wie zin heeft om hem een paar uur of een paar dagen (eten en zijn bench krijgen jullie er gratis en voor niets bij) bij te houden, moet maar een gil geven. Wacht niet te lang: Tuc is onvoorstelbaar populair 😉 Lol
Hoe loopt het met jullie nieuwe hond? Is hij braaf? Luistert hij? Hij plast toch niet meer in huis? Een huisdier is geen vak dat je voor een bepaalde periode onder de knie moet hebben hoor 😉 En komt geen examen. Tuc hoort nu bij ons, met zijn goede en zijn minder goede eigenschappen.
Ja, het was aanvankelijk even wennen, zowel voor hem als voor ons. We hebben allemaal veel bijgeleerd, over de roedel en zijn regels. Tuc woonde vroeger waarschijnlijk bij een niet zo lieve oudere man. Mannen op leeftijd vertrouwt hij niet. Voor andere is hij lief en zacht. Er is wel nog een beetje werk aan, maar aan wie niet? Zijn tafelmanieren bijvoorbeeld kunnen beter. Honden die schooien daar kan ik niet zo goed tegen, zeker met drie kleine kinderen in huis. Loopt Flo met een lange vinger in haar hand en floep, plots is haar koekje verdwenen. Dat moet anders.
Ook alleen zijn valt hem nog altijd zwaar. Ook daar moeten we iets aan doen, zeker met onze reis in het vooruitzicht. Verder is Tuc lief en aanhankelijk, een echte knuffelbeer. Voor een jachthond is hij bovendien erg braaf. Hij loopt niet weg, en onze poes maakt zich drukker over zijn aanwezigheid dan omgekeerd.
Onze kinderen beleven veel plezier aan de hond. Wel raar hoe streng ze voor hem zijn. Ook voor de kinderen van onze vrienden, is Tuc een hele aanpassing. Honden zijn duidelijk niet meer zo ingeburgerd als vroeger. De meeste kinderen hebben totaal geen ervaring met huisdieren, zeker niet met honden. Velen weten dus ook niet hoe ze zich moeten gedragen. Een bezoekje bij ons thuis begint tegenwoordig vaak met kleine paniekaanval. Gelukkig is Tuc een rustige en lieve hond waardoor angst snel plaatsmaakt voor gewenning, hopelijk gevolgd door vriendschap.
Tuc voelt zich al helemaal thuis in ons gezin. Het lijkt soms alsof hij er altijd geweest is.
Het is een super lieve, schattige, zachte en rustige hond. Hij loopt niet weg, slaapt veel en verwacht gelukkig geen al te grote wandelingen. En hij laat zich gewillig bepotelen voor kinderen.
Ondertussen hebben we ook al een paar van zijn scherpe kantjes ontdekt. Om onduidelijke reden eet hij liever konijnenkeutels en kinderstront dan hondenkorrels. En hij is lui. Vooral ’s avonds krijg je hem nauwelijks nog naar buiten. Dan loop ik daar alleen, helemaal zen, terwijl hij al lang terug binnen in zijn mand ligt.
Maar het lastigste is dat hij ’s nachts niet alleen durft te slapen. Overdag is hij onvoorstelbaar braaf, zeker voor zo een jong hondje. Het plan was dat hij in de gang zou slapen, een veilige warme plaats waar hij niets kapot kan bijten. Ik was nauwelijks boven toen ik het vreselijke geluid voor het eerst hoorde. Blaffen is het niet, janken kan je het ook niet noemen. Het heeft meer weg van een oerkreet.
Alsof er een wolf in ons huis vast zat. Het geluid ging door merg en been. “Moah, da beestje. Zo zielig.” Maar na drie slapeloze nachten bleef er van mijn medelijden weinig over. En nu slaapt hij dus -voorlopig- in de living, waar zijn andere baasje vaak tot diep in de nacht naar tv kijkt. 🙂
Honden zijn uit, zo lijkt het toch. Als kind ben ik opgegroeid met 2 honden en dat was niet eens zo bijzonder. Veel van mijn vriendjes hadden toen een hond thuis. Toen ik mijn huidige omgeving vertelde over onze plannen, bekeken velen mij raar.
“Alle, een hond? Meent ge dat? Echt? Â Jullie reizen toch graag? Neem een poes, dat is gemakkelijker. Die steek je gewoon buiten en trekken hun plan. Poezen brengt ook minder vuil in huis.” In onze vriendenkring heeft zo goed als niemand een hond. Raar.
Ik heb zelf ook even getwijfeld, moet ik toegeven. Met mijn drie madammen heb ik vaak al mijn handen vol. En ik reis echt graag. Een hond brengt modder en haar mee in huis. Gelukkig besef ik nu pas hoe waardevol een huisdier ook is, en niet alleen voor de kinderen.
Iedere ochtend zie ik vanuit ons badkamerraam een oude vrouw wandelen met haar twee hondjes. Ze heeft een looprek en is duidelijk moeilijk te been. Toch loopt ze daar, iedere dag om 8 uur stipt, winter en zomer, soms zelfs in kamerjas.
Ook wij hebben de voorbije dagen enorm veel buiten gelopen, ondanks het slechte weer. ’s Morgens maar ook ’s avond als het donker is. Na drie jaar leer ik mijn omgeving, mijn buurt nu pas echt goed kennen. Die stille rustige wandelingetjes doen mij goed. Tuc’s natte poten op mijn propere vloer neem ik er daarom steeds liever bij.
Tuc, zoals de koekjes he, is een onvoorstelbaar brave hond. Ik begrijp niet goed waarom iemand zo een lief beest wegdoet. Hij is proper (nog geen enkel pipi’tje in huis, nul), geduldig met de kinderen (ook al die een beetje hardhandig zijn), bijt niet (ook niet als Flo op hem wil paardrijden), blaft nooit en is heel aanhankelijk. Hopelijk bedenkt de vorige eigenaar zich niet meer. Dat zou hier een klein drama veroorzaken.
Flo was de eerste dag niet wild van de hond. Ze vond de ipad toch leuker 😉 Maar ondertussen is ze helemaal in de ban van onze nieuwe vriend. Voorlopig doen we dus niet veel anders dan wandelen, en ruzie maken over wie de hond mag vasthouden 😉
Sinds vandaag hoort Tuc bij ons gezin. Om 3 uur mochten we hem gaan halen. Deze voormiddag trokken we dus naar de dierenwinkel, op zoek naar een nieuwe leiband, hondenshampoo, kakkazakjes en eten.
Tuc stonk vreselijk dus hebben we hem eerst in bad gestoken. Het hondje bleef wonderbaarlijk rustig. Het voelt alsof hij er altijd is geweest.
Twee kleine werkpuntjes: luisteren doet hij hoegenaamd nog niet. Misschien is hij doof; waarschijnlijk  herkent hij zijn naam gewoon nog niet. Het is geen slechte wil, dat kan ik niet geloven 😉
En ook het plassen vlot nog niet zoals het hoort. Ik ben deze avond alleen al 3 keer met hem gaan wandelen. Tuc is een reu, een manneke, maar voorlopig bakent hij zijn territorium nog niet af. Geen druppel pipi kwam er uit. Niets. Na twee dochters met constipatie hebben we nu dus een hond die niet wilt plassen. Ik maak mij geen illusies: morgen ga ik mogen dweilen. Dat zal de pret niet bederven 🙂
De hele nacht kon ik aan niets anders meer denken. De meisjes wilden er ook niet over zwijgen, en ook Bob was overtuigd.
Maar het dilemma bleef, ondanks jullie tips 😉 Ja, het leek me zielig om die twee honden uit elkaar te halen. Maar een mens moet ook zijn eigen beperkingen kennen en respecteren. En ik weet dat twee voor ons gewoon te veel is. Ik heb al verschillende honden gehad. Ik kén de voor- en nadelen. Wij hebben een grote tuin, met afsluiting. Drie kinderen die niets liever willen dan spelen. En Bob en ik zijn veel thuis. Er is ruimte in ons hart en in ons huis. En toch. Honden zijn zoals kinderen: ze hebben aandacht nodig, veel aandacht. Twee honden dat zou onverstandig zijn, zeker met Flo’s epilepsie en al onze andere medische perikelen in het achterhoofd.
Een hond in huis nemen is een serieuze beslissing. Hem (of haar) terugbrengen of (weer) afstaan vind ik persoonlijk echt not done. Het zou eentje worden of geentje, besloot ik voor mezelf. En dus trokken we met het hele gezin terug naar het asiel. Het leek alsof de splitsing de hondjes minder zwaar viel, al is dat misschien gewoon wishfull thinking. Het mannetje was (ietsepietsie) speelser, vrolijker en tegelijk gemakkelijker.
“De kans dat de we samen kunnen plaatsen is klein. Het asiel zit overvol. Normaal moeten honden hier 14 dagen blijven, om de eerste eigenaar de kans te geven om ze terug te eisen. Ze zitten hier nu al 3 dagen. Ik denk niet dat er nog iemand komt. Als jullie hem willen, kunnen jullie hem morgen komen halen. De volgende 10 dagen blijft de kans wel bestaan dat iemand hem terugeist maar ik stel voor dat we het toch wagen. Het is hier zo vreselijk druk.”
Morgen krijgen we een pleeghond. En we gaan ze dus toch splitsen. Ik kan de wereld niet redden, sus ik mezelf. We helpen een dier uit de miserie. Eentje is beter dan geentje. En ik ben er vast van overtuigd dat het beestje bij ons gelukkig kan worden. Hopelijk vind zijn zusje ook leuke thuis. Wie twijfelde om 2013 te beginnen met een goede daad: hier is jullie kans 😉
Het plan was om in de lente een hondje aan te schaffen. Ik ben opgegroeid met honden en hou daar heel mooie herinneringen aan over. Honden hebben een helende invloed op een gezin. En we kunnen wel een positieve vibe gebruiken.
Bob en ik hebben ondertussen al een hele studie achter de rug, op zoek naar het meest geschikte ras: kindvriendelijk, rustig, gemakkelijke opvoedbaar en niet te groot. We kwamen bij bij een cocker spaniel.
Ondertussen gaan we regelmatig wandelen met honden uit het asiel. De meisjes vinden dat geweldig. En daar zaten ze dus, vandaag. Ik had ze meteen gezien: 2 prachtige jonge cockers. We hebben een wandeling gemaakt met het teefje, zo een lief beestje. Ze wou aanvankelijk niet mee. Het was de eerste keer dat ze buiten mocht en ze treurde om haar “maatje”. Maar verder was ze perfect: mooi, rustig, lief, aanhankelijk, trekt niet, blaft niet, enzovoort.
Een hond uit het asiel vind ik moreel en ethisch een veel betere keuze dan een gekweekte pup. En dit is toch een onvoorstelbaar toeval. Kan je die twee jonge hondjes, broer en zus, waarschijnlijk uit hetzelfde nest, wel uit elkaar halen? Moeilijk. Maar als ik eerlijk ben vind ik twee hondjes toch een beetje veel van het goede.
Twee honden is veel. Wat als Flo weer opgenomen moet worden? Of we op reis gaan? Eentje gaan we wel kwijt geraken, bij familie of vrienden. Maar twee? Maar ze uit elkaar halen, lijkt mij zo wreed. Wat nu?
Een hondenmens ben ik, altijd geweest. Ik heb nochtans veel verschillende huisdieren gehad, van konijnen en hamsters tot vogels en schildpadden. En ja, een poes heeft zo zijn voordelen. Maar geen enkel ander dier heeft me zo veel liefde en vriendschap geschonken als mijn honden. Vier liefdes waren het. Onze laatste hond, een super lieve berner sennen, is enkele jaren geleden overleden.
Mijn meisjes zijn een beetje bang van honden en dat vind ik bijzonder jammer. Daarom trokken wij zaterdag richting citadelpark, waar je kan gaan wandelen met een eenzame hond uit het asiel. Het concept is geweldig. Wie geen plaats of ervaring heeft, kan op die manier toch kennismaken met de geneugten van zo een viervoeter. Wie twijfelt om er een te adopteren kan er eens proefdraaien. En de asielhonden ontspannen op die manier even uit hun troosteloze hokken.
Manou was alvast razend enthousiast. Ze kreeg er maar geen genoeg van. En zelf vond ik het ook net iets te leuk. Mijn verstand zegt dat het de moment niet is voor een puppytje. Maar ik geef toe: het kriebelt 😉