Maanden geleden las ik dit stuk al in De Morgen. Met de zomervakantie in mijn achterhoofd, de periode bij uitstek waarin veel ouders (ook ik soms) zich in tien plooien voor hun kroost, deel ik het graag nog eens met jullie.
Ik zie ze overal. Ouders die ’s morgens boterhammen met choco smeren voor hun kinderen, ook al zijn die ondertussen 16. Mama’s en papa’s die hun kroost overal met de auto naartoe brengen. Die natte handdoeken en zwempakken systematisch blijven ophangen.
Waarom doen we dat eigenlijk? Ik erger me blauw aan dat gepamper van kinderen alsof ze eeuwig kleuter blijven. Ze worden er alleen maar lui van. Straks willen ze allemaal ook nog een partner die hen blijft bedienen. Zo geraken we er nooit natuurlijk met die evenwichtige taakverdeling tussen ouders.
Ieder heeft zo zijn idee over opvoeding. Voor mij is het: kinderen helpen om hun talenten te ontdekken, en ze zelfredzaam en weerbaar genoeg maken om die te ontwikkelen zodat ze later gelukkig worden.
Je kunt kinderen niet verwijten dat ze voor de gemakkelijkste weg kiezen. Het is aan ons, ouders, om grenzen te stellen. En het is aan hen om die grenzen te overschrijden en te verleggen. Zo worden ze groot. Je moet ze dingen laten proberen, fouten laten maken, tegen de muur laten lopen, zo af en toe.
Van professor Elke Geraerts leerde ik dat de beste remedie tegen depressie en burnout veerkracht is. Ervoor zorgen dat je weerbaar bent in moeilijke situaties en snel weer opstaat en verder gaat. Het goede nieuws is dat je dat kunt leren, al van kindsaf, maar alleen als je af en toe faalt of een probleem tegenkomt.
Van Elke Jeurissen in De Morgen.