Tagarchief: opvoeding

Zakgeld

Ik wil, ik wil, ik wil, …. Ze wilt een ijsje en een nieuw jurk, popcorn van in de cinemawinkel en een fiets met versnellingen. Ze wilt op vakantie, naar de sneeuw én naar de zon; en een eigen pony.

‘Wie gaat dat allemaal betalen? Weet je wel wat dat allemaal kost? Besef je wel hoe lang mama daar moet voor werken?’ Mijn eigen ouders ontsnapten uit mijn mond. Slik.

Leren omgaan met geld is alles behalve evident, zelfs niet voor sommige volwassenen. Of zakgeld het verschil maakt, weet ik niet. Maar het is een waardevolle poging zolang je meer doet dan je kinderen regelmatig wat extra geld toe te stoppen. Zakgeld is geen synoniem voor spaargeld. Het bedrag moet evenredig zijn met mogelijk uitgaven. Meteen uitgeven of alles oppotten is niet bijzonder leerrijk. Denk aan Monopoli: te veel of te weinig geld verpest het spel.

Vier euro per week leek mij een eerlijk startbedrag, want terugschroeven zit er niet in. Cool, vond Manou. Tot ik er haar vertelde dat ze vanaf nu ook bepaalde kosten zelf zou moeten betalen. Het tussendoortje tijdens de musicalles bijvoorbeeld, al kon ze natuurlijk ook gewoon een koekje uit de kast nemen. Kerstgeschenkjes en ook niet noodzakelijke extraatjes zoals die bubbelkauwgom aan de kassa van het grootwarenhuis of ritje op de kermis.

We zijn ondertussen twee weken bezig. De eerste vier euro zitten nog mooi opgeborgen in haar portefeuille. Gisteren trokken we samen naar de H&M. ‘Oh mama, kijk eens wat een leuk hondenhandtasje. Dat zou een super leuk cadeautje zijn voor onder de kerstboom, voor Floowie.’ Kostprijs 14 euro. ‘Oei.’

Het leven is duur. Dat heeft ze meteen begrepen. Maar je eerste zakgeld uitgeven aan een geschenkje voor je kleine zus, dat kon ik niet laten schieten. De geste is goud waard en dus heb ik haar een klein beetje gesponsord.

Morgen is het kerstmarkt, op beide scholen. Eens zien hoe ver ze zal lopen met haar resterende vier euro. 🙂

Varken_Bor232

Boeven

‘Mevrouw. U mag uw tas daar niet onbewaakt laten staan.’ Van achter mijn camera staar ik de lieve oudere man aan. We staan op de receptie van een huwelijk. Veel valt er niet meer te stelen, denk ik bij mezelf. Mijn camera hangt rond mijn nek, en bovendien lopen hier alleen gasten rond. ‘Ik ken een koppel van wie alle enveloppes verdwenen tijdens hun trouwfeest.’ De ene anekdote volgt de andere op, alsof iedereen wel iemand kent die door eigen vrienden of familie zijn bestolen.

Wie zijn die mensen?

Geen dag later trek ik met mijn meisjes naar een Sinterklaaspersoneelsfeest. Na de voorstelling krijgen alle kinderen een geschenkje. U kent dat wel, een warme drukke Vipruimte vol overactieve jengelende ettertjes. Op een tafeltje stapelde ik al onze bezittingen op: geschenkjes, snoepgoed, jassen enzovoort. Mijn meisjes gaven Sint en Piet een hand, ik maakte een paar matige kiekjes en dan hielden de kinderen zich bezig in de speelhoek terwijl wij ouders onszelf trakteerden op een gaasje wijn. Natuurlijk hield niemand de pakjes nog in de gaten.

Voelt u hem al komen?

Bij vertrek bleek dat één geschenkje voetjes had gekregen. Die cadeautjes waren een extraatje. Mijn kinderen hebben speelgoed genoeg. Een drama vind ik het dus niet. Maar hoe leg je zoiets uit aan je kind? ‘Waren hier dan echt boeven mama?’ Tja.

Wie doet nu zoiets? Welke ouder zegt tegen zijn kind: ‘pak snel dat van dat andere kindje. Zo hebben wij er lekker twee.’ De media betalen niet bijzonder goed maar armen mensen liepen daar niet rond. We zijn dus bestolen. Maar op lange termijn is eigenlijk dat andere kind de pineut. Het kreeg een extra geschenkje maar werd tegelijkertijd ook een beetje beroofd, van een goede opvoeding dan.

ik-waak-voor-mijn-baas

De lift

Nina is bang in de lift.

Jaren geleden stapte ze samen met haar zus in een grote hotellift, terwijl wij een paar meter achter liepen te kletsen. De deuren gingen net voor onze ogen dicht. Kinderen aan de ene kant, mama en papa aan de andere. Ok, dat is even schrikken. Maar de lift bleef gelukkig staan en geen minuut later waren we weer allemaal herenigd.

Eind goed al goed, behalve voor Nina. Plots durfde ze niet meer als eerste instappen, en niet veel later durfde ze gewoon de lift niet meer in. Negeren leek mij een goed plan maar ondertussen zijn we twee jaar verder en wordt haar angst alleen maar erger.

Angsten moet je proberen overwinnen, probeer ik haar uit te leggen. Het leven is al ingewikkeld zo, denk ik bij mezelf. En daarom nemen wij deze zomer zo veel mogelijk de lift, ja zelfs als er (rol)trappen zijn zoals in de Ikea bijvoorbeeld. Het duurt altijd wel even voor we Nina meekrijgen. Het is een heel gevecht waar niet ieder medeliftreiziger tijd en zin in heeft. Tja.

– Als je dertig keer de lift, trakteer ik op een dagje pretpark.
– Echt?
– Twintig keer is ook goed. zonder huilen.
– Joepie! Wanneer mag ik de lift nemen? Is er bij de bakker ook een lift? Of in de Carrefour?
– Neen.
– Oh, wat jammer. Waar dan wel?

Aan goede wil geen tekort. Maar als we dan eindelijk voor een liftdeur staan, blijft van haar zelfvertrouwen niet veel over. Maar moeilijk gaat ook. We zetten dapper door (al denk ik dat Plopsaland toch voor volgend jaar zal zijn ;-))

 

IMG_20140804_162910IMG_20140804_163000

Doe-het-zelf-kinderen

Soms lijkt het hopeloos. Vanaf twee kinderen krijg je er een gratis ochtendspits bij. Ik nam met veel interesse jullie tips door want het is altijd boeiend om te lezen hoe andere het aanpakken.

‘Kleren op voorhand klaarleggen. Boekentassen ’s avonds maken. De tafel alvast dekken.’ Slik. Ok, op die manier win je tijd. Maar verschuif je zo het probleem niet? Als mama begin je zo ’s avonds al aan de ochtendshift. Dat kan toch niet de bedoeling zijn? Mijn ultieme doel is namelijk niet om ’s morgens rustig de krant te lezen. Dat zou net iets te gemakkelijk zijn, al was het maar door zelf een half uurtje vroeger op te staan.

Misschien ben ik idealistisch of overambitieus maar uiteindelijk hoop ik op, werk ik naar, ga ik voor kinderen die voor zichzelf zorgen. Die ochtendgekte is inderdaad niet leuk maar het is wel een manier om kinderen duidelijk te maken dat zij (en niet ik ;-)) het anders moeten aanpakken. 🙂

Manou is haar agenda kwijt. Dat is jammer maar alleen zo zal ze leren om een beetje zorg te dragen voor haar gerief. Zwemzak vergeten? Pech. Vorig jaar reed ik nog over en weer. Nu trekt ze je maar een versleten veel te groot en misschien een beetje vies uitleenzwempak aan. Mijn meisjes kiezen vaak zelf hun kleren uit de kast, mits een beetje begeleiding natuurlijk Hoe ouder ze worden, hoe vrijer ik ze laat. Alleen zo gaan ze een eigen smaak ontwikkelen, al dat betekent dat soms ook dat ze met een veel te lichte zomerjas naar de Chiro vertrekken.

Doe-het-zelf kinderen: zelf hun boekentassen maken, zelf kleren kiezen, zelf tanden proper (!) poetsen, zelf kleren aantrekken, zelf de tijd in de gaten houden, zelf de tafel zetten en hopelijk binnen een paar jaar zelf pannenkoeken bakken en zelf hun brooddoos maken. Dat wil ik 😉

Het is soms vaak een gevecht, geef ik toe. En om het zeuren binnen de perken te houden, schafte ik me vorige week een beloonkalenderbord aan, in de Hema. Ieder kind krijgt drie werkpuntjes ‘(want je moet ergens beginnen )  : tafel dekken, kleren alleen aantrekken tot glimlachen (want er lopen hier ook dames rond met een ochtendhumeurtje), enzovoort. Enkel als ze het alleen doen zonder dat ik het moet vragen, verdienen ze een punt (al probeer ik niet te streng te zijn). Veel goede punten geven recht op een ‘extraatje’ zoals eens langer opblijven, chips voor tv of een uitstapje.

IMG_20140221_215757
We begonnen op vrijdag 😉 Voorlopig zijn de twee oudste enthousiast en zolang dat duurt verlopen de ochtenden ietsepietsie rustiger. Aan Flo ga ik nog veel werken hebben 😉

Naar de bakker

manouwinkel (1 van 1)Woensdagmiddag spelen we een nieuw spel.  Ik blijf lekker in de auto zitten terwijl mijn dochters bij de bakker inkopen doen. Een groot bruin brood voor de volgende ochtend, en iets lekker die middag.

Ze mogen zelf kiezen, al heb ik ondertussen een extra spelregeltje moeten invoeren: geen donuts, taart of eclair als middagmaal. Ik heb voor de gelegenheid een extra portefeuille voorzien met voldoende kleingeld. En leuk dat ze het vinden 🙂

Spijt

‘ 1 op 10 ouders zou niet opnieuw aan kinderen beginnen.’

Het cijfer zorgde voor de nodige commotie op de redactie. Mij verwondert het eigenlijk niet zo. Persoonlijk denk ik dat een veel groter aantal mensen eigenlijk beter niet aan kinderen begonnen was.

Zelf heb ik het ook onderschat. Het ouderschap is zonder twijfel het beste maar ook de zwaarste engagement dat ik ooit ben aangegaan. Ik heb altijd een sterke kinderwens gehad. Mijn eerste favoriete boekenreeks was de babysittersclub, en vanaf mijn vijftiende verjaardag heb ik ontelbare uren gebabysit. Het is geen toeval dat ik nog steeds veel kinderen op bezoek krijg ik mijn fotostudio.

Toen Manou bij de geboorte klompvoetjes bleek te hebben, zag ik dat niet als een groot probleem. Nina dysmaturiteit, maandenlange opname en eetstoornis zorgde voor de nodige stress. Maar het is pas toen bleek dat Flo mogelijk een zware mentale handicap zou overhouden aan haar epilepsie, dat ik besefte welk engagement je als ouder aangaat.

Voor je kind zorgen, het lijkt eenvoudig maar dat is het natuurlijk niet altijd. Verschillende kinderen hebben verschillende noden, zowel praktisch, pedagogisch, financieel als emotioneel.  En als ouder moet je soms keuzes maken ten koste van jezelf. Ik denk dan niet aan die onderbroken nachten, aan de vele appelmoesmaaltijden en de citytrips naar centerparcs. Er echt zijn voor je kind betekent veel meer dan dat.

Toen ik het stuk in ons weekblad las, ontsnapte een kleine zucht. Eerlijkheid is goed. En er bestaan duizend goede redenen om niet aan kinderen te beginnen. Tegelijkertijd is het ook jammer dat niemand toegaf: ik was er beter niet aan begonnen want ik was eigenlijk niet zo een goede ouder. Mijn zoon of dochter verdiende beter. Of: had ik hen niet dan zou ik meer tijd hebben om anderen te helpen.

We leven in een maatschappij waarin het individu heilig is. Moeders rouwen om HUN verloren vrijheid. Ik, ik en ik. ‘Zonder kinderen zou IK in elk geval meer minnaars gehad hebben, meer jobs gedaan hebben en meer van de wereld hebben gezien.’ Tja. Is dat het nieuwe ideaal? Zelf heb ik meer bewondering voor mama’s zoals Eva, Brigit en mijn schoonzus die iedere dag het allerbeste van zichzelf geven voor hun kinderen.

Beloningskaarten

Stickers plakken en bolletjes kleuren, we proberen het regelmatig en met wisselend succes. Het probleem is dat je toch moeilijk voor alles een beloningsysteem kan uitwerken? Want er is veel (tot heel veel) dat ik mijn meisjes stilaan zelf (en zonder het te vragen) zouden moeten doen. Speelgoed opruimen, dopjes op de stiften, toilet doortrekken, pyjama aan het haakje, schoenen in de schoenkast, grondig tandenpoetsen, tafel afruimen, met mond toe eten, enzovoort.

Het lijkt allemaal evident maar om een duistere reden lukt het vaak niet. Hoe ouder ze worden, hoe meer ik mezelf hoor klagen en zagen, vooral ’s morgens als we onder tijdsdruk staan. ’s Ochtends sta ik er nu alleen voor en dan drie kinderen eten geven, zelf iets eten, medicatie geven, boekentassen maken, brooddozen vullen, vers fruit snijden, agenda’s tekenen, tafel afruimen, hond buiten laten, iedereen in de badkamer krijgen, gepaste én geliefde kleren kiezen (een uitdaging), napoetsen, haren vlechten, mezelf wassen en aankleden en iedereen op tijd in de auto krijgen: ik probeer rustig en vriendelijke te blijven maar vaak loopt mijn emmer toch over.

Het grootste probleem is tijd. Zo kreeg ik heel veel leuke brooddoos ideetjes maar waar halen die andere mama’s daar in godsnaam de tijd voor? Ik ben al trots als ik tijd vind om ’s morgens pannenkoeken te bakken zodat ze geen twee keer boterhammen moeten eten. Met drie kinderen boodschappen doen in de Colruyt gaan vind ik biivoorbeeld ook geen probleem, tenzij je binnen de 30 minuten buiten moet zijn met een volle kar. Kuisen werkt therapeutisch behalve als ik telefoon krijg van mijn schoonma dat ze binnen het half uurtje eens binnenspringt. En samen knutselen is gezellig, behalve als je de opdracht pas ’s morgens bij het ontbijt ontdekt (en het huis proper moet liggen voor de oppas).

Manou doet hard haar best om mij te helpen maar met mijn twee jongste rebels heb ik nog veel werk. En daarom voer ik dus toch opnieuw een paar beloningskaarten in. Op deze link vond ik er leuke, ook voor mezelf. Veel pedagogische tikken geef ik niet maar een beetje meer geduld kan zeker geen kwaad 😉

goedopvoeden1

Le président

Nog geen seconde heb ik spijt gehad van onze beslissing. Een hond is tof, zeker voor mensen met een tuin. Die beetje haren neem ik er graag bij.

Zouden de meisjes hem niet snel beu geraken, net als het konijn? Zou Nina haar angst wel overwinnen? Zou hij Flo’s kuren blijven verdragen? Zouden we niet beter met hem naar de hondenschool gaan? En hoe zouden de kinderen van onze vrienden reageren?

Ondertussen is Tuc al een half jaar een volwaardig lid van ons gezin. Het is ‘ne charel’ en daarom past hij ook zo goed bij ons. Het is een lief beest met heel veel geduld, vooral ten opzichte van kinderen. In het begin waren veel kinderen bang, en dat is een understatement. Het zoontje van vrienden (9 jaar) sprong spontaan op tafel toen hij de hond voor het eerst zag. Anderen durfden de hele dag de zijde van hun ouders niet te verlaten.

Die eerste maanden begon een bezoekje bij ons vaak met traantjes. Maar die tijd is gelukkig voorbij. Ondertussen is het eerder ruzie over wie wanneer en hoe lang met Tuc mag wandelen. 😉 Het cliché dat asielhonden moeilijker opvoedbaar, asocialere of gevaarlijker zouden zijn dan een pup, klopt dus totaal niet.

Maar opvoedkundig is er nog wel een beetje werk aan onze Tuc, zoals jullie kunnen zien. Voor alle duidelijkheid: in de auto zit Tuc op de grond tussen de kinderen hun voeten en niet in een autostoel 😉

IMG_20130820_135751

Zeuren

Nooit gedacht dat ik zo een zeurmoeder zo zijn. Neen, ik zou een toffe, lieve, speelse en vrolijke mama worden. Maar mijn kinderen zijn nogal hardleers waardoor ik mezelf tien keer per dag hetzelfde hoor herhalen, iedere dag opnieuw.

Kinderen moeten leren voor zichzelf te zorgen. En dat kan alleen door hen de nodige vrijheid en verantwoordelijkheid te geven. Ouders die hun kinderen pamperen denken vaak dat ze hen daar een plezier mee doen maar eigenlijk is het een vergiftigd geschenk. Alle, dat is de theorie. De praktijk verloopt bij ons toch enigszins anders.

Het begint ’s morgens vroeg. Mijn drie meisjes zijn oud genoeg om alleen de trap af te komen. Ze gaan dus vaak alleen naar beneden maar na een paar pogingen heb ik toch maar besloten dat ze voor het ontbijt moeten wachten. Verder zijn er maar weinig regels behalve dat iedereen iets moet eten en vooral een halve beker moet drinken. Wie morst ruimt zijn troep zelf op. Manou en Nina drinken nauwelijks, waardoor ze eigenlijk altijd geconstipeerd zijn. Vijf minuten na het ontwaken mag ik er dus voor gaan: Manou, drink uw chocomelk op. Nina zit stil anders ga je weer morsen (wat dan toch gebeurt waardoor ik weer moet zagen over de opkuis). Nina drinkt alstublieft. Nu. En eet verder alstublieft.

En dan is er Flo, die buiten categorie speelt. Flo stop met uw zus te knijpen. Flo, blijf zitten. Flo geen boterhammen aan Tuc geven. Flo niet op tafel staan. Flo! Laat uw pipi potjes staan. Mama gaat dat wel opruimen (toch). Je gaat morsen. Flo. Zie je wel. Nu ligt al die pipi op de grond. Flo in de hoek. Enzovoort.

Deel twee van het zaagproject: de homeschooling. Het feit alleen al dat we moeten lezen, bewijst dat Manou het alleen nog niet kan. Nu probeer ik haar dus te motiveren, twee keer per dag. Volgens mij begint ze daar best ’s morgens aan. Uitstellen is nergens goed voor. Maar Manou ziet dat vaak anders. Straks is haar favoriete woord. Ik heb al veel geprobeerd maar het feit blijft dat als ik niet aandring, het er gewoon niet van komt.

De tafel afruimen, speelgoed opruimen, zelfstandig hun tanden poetsen, zand buiten laten, poppen ’s avonds binnen leggen, lege drankjes in de vuilnisbak, tafelrestjes terug naar de keuken brengen (of aan de kippen geven), schoenen in de kast (of op zijn minst samenhouden), het licht uitdoen, wc doorspoelen, vuile kleren in de wasmand of voor het wasmachine, enzovoort. Soms lijkt het alsof wij een hele dag achter hun veren moet zitten. Is dat normaal? Ik haat het. Moest er één geweldige opvoedinsgtip bestaan waardoor ik nooit of te nimmer nog zou moeten zeuren over deze kleine en belachelijke taakjes, dan hoor ik het graag.

De voorbije dagen heb ik hard moeten werken en dat kan je zien aan de staat van ons huis. De speelkamer valt niet meer te betreden, alles zit door elkaar, overal in huis vind ik verkleedkleren en natte badpakken, in de zandbak ligt vooral veel binnenspeelgoed en al Flo’s tuutjes vermist. Enkel dankzij papa hebben ze tegen de middag dan toch hun tanden gepoetst. Ja, het is vakantie. Weg met de strakke planningen en todo-lijstjes. Maar geef toe: er zijn grenzen.

Zo kweek je een modelkind

Dit weekend zag ik dit heerlijk artikel hangen in de speelhoek van vrienden. Ik hou van lijstjes, ze maken de wereld zo lekker eenvoudig en overzichtelijk. En natuurlijk staan ook dit lijstje vol clichés maar anderzijds telt het stuk me ook gerust. Het geeft een richtlijn.

Ik hecht belang aan de sociale vaardigheden van kinderen, niet alleen de mijne 😉 Het gaat om kleine dingen zoals ‘alstublieft, dank u wel maar ook om respect hebben ten opzichte van volwassenen, groeten bij aankomst en dankbaar zijn’. En ook al zullen alle ouders het hier wel over eens zijn, toch valt het vaak op hoe anders gezinnen hun klemtonen leggen.

Wat sommige weglachen, vind ik er dan weer ‘onbeleefd’ en omgekeerd (waarschijnlijk). Zo hou ik wel van mondige kinderen. Ze mogen eerlijk tegen mij zijn en gezellige meepraten. Ik kan ook goed tegen lawaai, en onnozel doen. Maar bij aankomst vind ik het wel belangrijk dat ze oprecht en beleefd groeten, en ook aan dankbaarheid hecht ik veel belang.

Hoe dan ook: deze manieren zouden alle kinderen voor hun negende verjaardag onder de knie moeten hebben. We hebben dus nog even tijd. 🙂 Voorlopig zitten we redelijk op dreef, denk ik, al zullen we aan puntje 3, 17, 18, 19, 24 en 25 toch nog een beetje moeten werken. En vooral puntje 16 vind ik zelf heel erg belangrijk.

16 ‘Het is hier maar saai.’ Dat zal je nog vaak denken in je leven. Verveling is echter geen reden om keet te schoppen. Hou je rustig bezig en laat anderen hun ding doen. 

Dit zou werklijstje voor veel volwassenen kunnen zijn 😉

Naschoolse activiteiten

Zowel Manou als Nina zijn motorisch niet zo sterk. Dat is op zich geen groot probleem. De meeste volwassenen doen het niet beter. Maar het vermoeilijkt wel mijn zoektocht naar een leuke buitenschoolse activiteit.

Zoals altijd draait alles om en goed en gezond evenwicht.

Enerzijds vind ik dat kinderen tijd moeten overhouden om gewoon te spelen. Er is niets mis met gezellig rommelen op je kamer, vriendinnetjes uitnodigen, knutselen met de zussen of buiten een kamp bouwen tot de zon onder gaat. Zo ben ik ook opgegroeid. Maar tijden veranderen. Kinderen spelen minder buiten, zeker niet in de winter en al helemaal niet met de kinderen van de buren op straat. En voor mij moeten ze niet per se sporten maar uren voor de tv of de ipad hangen, vind ik niets.

Dan verkies ik een leuke én zinvolle naschoolse activiteit. De combinatie van leuk en zinvol blijkt weliswaar niet zo evident. Bij veel sportclub draait het vroeg of laat toch om prestaties. Voetbal, tennis, ballet, turnen: wie niet meekan, hoort er zelden bij. Zelfs het zwemmen kreeg snel zo iets heel serieus. Anderzijds heb je ook bewegingslessen, vrij klimmen en allerhande dansreeksen genre flamenco en co. Leuk maar soms net iets te vrijblijvend en individueel

Het zou natuurlijk ook gemakkelijk zijn moesten mijn meisjes zelf een uitgesproken en liefst toch betaalbare voorkeur hebben. Ik ben geen grote voetbalfan, maar het lijkt mij gemakkelijk zo een zoon die niets anders wil. Jammer genoeg ken ik meer kindjes die er helemaal geen hobby’s op na houden. Veel 10-jarigen weten gewoon niet meer wat gekozen voor hun verjaardag of kerstmis omdat ze eigenlijk niet meer spelen, behalve dan op de ipad of computer. Tijdens communieshoot vraag ik het regelmatig. “Wat doe jij graag? Heb je hobby’s? Wat interesseert je? Wat speel je graag?” Je zou versteld staan van het aantal jonge kinderen dat mij raar aankijkt. “Niets.”

In afwachting van een uitgesproken passie zoek ik dus actief mee naar een leuke hobby voor mijn kroost. Voorlopig vinden ze clipdance “wel leuk” en ook al ben ik niet helemaal overtuigd, het is veel beter dan “niets doen”.

Huiswerk

Manou is geen grote fan van huiswerk, en dat begrijp ik. Op school moeten ze al genoeg leren en studeren. Als mijn meisjes om half vier thuiskomen dan willen ze spelen. En een klein beetje huiswerk leert ze alleen werken, en brengt ze zelfdiscipline bij. Maar veel meer dan dat vind ik niet nodig in het lager onderwijs.

De vraag blijft hoever ik mij als ouder moet moeien. Als huiswerk als doel heeft om mijn kinderen zelfdiscipline bij te brengen, dan doe ik best zo weinig mogelijk. Dat is de theorie. In werkelijkheid zit ik wel achter Manous veren. En als ze haar taakje niet alleen aankan, tover ik mezelf stiekem om in privéjuffrouw. Lezen en de wiskundetafels, onbewust voel ik het toch een beetje aan als mijn taak om haar daar in te begeleiden (ook al lukt dat door onze drukke agenda zelden).

Maar dan hoor je verhalen over M. die haar huiswerk nooit maakt. In haar agenda staan al verschillende nota’s. Raar. Omgekeerde is nog erger. Ouders die taakjes en werkjes voor hun kinderen maken. Dat kan toch niet de bedoeling zijn? Wat leert een kind daar uit? Wat denken die ouders daar mee te bereiken? Waarom doen leerkrachten daar niets aan?

Waar eindigt hulp en steun en waar begint “fraude”? Zou het leeftijdsgebonden zijn? Is hulp in de lagere school nog aanvaardbaar terwijl dat vanaf het eerste middelbaar totaal not done zou moeten zijn? Of ligt het aan het vak? Knutselwerkjes moeten ze alleen afwerken terwijl ouders wel “bijles” mogen geven voor wiskunde en talen? Mondelinge hulp mag terwijl ze alles wel zelf moeten neerschrijven/tikken/plakken/lijmen?

huiswerk

 

Een nieuwe hond

Hoe loopt het met jullie nieuwe hond? Is hij braaf? Luistert hij? Hij plast toch niet meer in huis? Een huisdier is geen vak dat je voor een bepaalde periode onder de knie moet hebben hoor 😉 En komt geen examen. Tuc hoort nu bij ons, met zijn goede en zijn minder goede eigenschappen.

Ja, het was aanvankelijk even wennen, zowel voor hem als voor ons. We hebben allemaal veel bijgeleerd, over de roedel en zijn regels. Tuc woonde vroeger waarschijnlijk bij een niet zo lieve oudere man. Mannen op leeftijd vertrouwt hij niet. Voor andere is hij lief en zacht. Er is wel nog een beetje werk aan, maar aan wie niet? Zijn tafelmanieren bijvoorbeeld kunnen beter. Honden die schooien daar kan ik niet zo goed tegen, zeker met drie kleine kinderen in huis. Loopt Flo met een lange vinger in haar hand en floep, plots is haar koekje verdwenen. Dat moet anders.

Ook alleen zijn valt hem nog altijd zwaar. Ook daar moeten we iets aan doen, zeker met onze reis in het vooruitzicht. Verder is Tuc lief en aanhankelijk, een echte knuffelbeer. Voor een jachthond is hij bovendien erg braaf. Hij loopt niet weg, en onze poes maakt zich drukker over zijn aanwezigheid dan omgekeerd.

Onze kinderen beleven veel plezier aan de hond. Wel raar hoe streng ze voor hem zijn. Ook voor de kinderen van onze vrienden, is Tuc een hele aanpassing. Honden zijn duidelijk niet meer zo ingeburgerd als vroeger. De meeste kinderen hebben totaal geen ervaring met huisdieren, zeker niet met honden. Velen weten dus ook niet hoe ze zich moeten gedragen. Een bezoekje bij ons thuis begint tegenwoordig vaak met kleine paniekaanval. Gelukkig is Tuc een rustige en lieve hond waardoor angst snel plaatsmaakt voor gewenning, hopelijk gevolgd door vriendschap.
tuc

“Help ze niet”

Dear other Parents At The Park:

Please do not lift my daughters to the top of the ladder. I am not sitting here, 15 whole feet away from my kids, because I am too lazy to get up. I am sitting here because I didn’t bring them to the park so they could learn how to manipulate others into doing the hard work for them. I brought them here so they could learn to do it themselves.

Heel interessant blogpostje. In mijn hoofd vormt zich spontaan een lijst van mama’s naar wie ik het graag zou doorsturen. Natuurlijk ga ik dat niet doen, want het zou sommige in het verkeerde keelgat kunnen schieten. Bovendien ben ik het ook niet helemaal eens met de schrijfster.

Ja, onze kinderen moeten leren voor zichzelf zorgen. En ja, kinderen moeten ook leren omgaan met frustraties en beperkingen. En ja, veel ouders verwennen en beschermen hun kinderen te veel.

Maar of van op een afstand toekijken de juiste manier is om jonge kinderen te stimuleren, daar ben ik niet helemaal van overtuigd. Integedeel. Mijn angsthaasje Nina heeft net veel aanmoediging nodig. Anders blijft ze gewoon hangen bij wat te al kent en durft.  En ook voor Flo is dit geen goede strategie, tenzij ik een shortcut zoek naar het UZ. 😉speeltuin_Snapseed

“Ze luistert niet”

Mijn kind, schoon kind. Maar het is ook een ondeugend kind, die Flo van mij. Dat besef ik wel. “Ze luistert niet”, zegt haar juffrouw minstens een keer per week. Het voelt steeds meer aan als een verwijt. Stilzwijgen hoor ik: doe er iets aan. Maar wat? Dat is de vraag. Want ik zou het natuurlijk ook gemakkelijk vinden moest Flo alles doen wat ik zeg. Lekker flink wachten, stilzitten en luisteren, altijd blij en vrolijk haar bordje opeten.

Flo is 3 jaar en ze is volledig in ontdekkingsmodus. Ze wil spelen, en nog spelen en zot doen en lachen. En ze wil vooral haar goesting doen. Echt stout is ze niet. Flo doet niemand pijn, ze is niet agressief, ze roept niet, ze huilt niet buitensporig veel. Ze is “gewoon” een heel actieve en eigenzinnige kleuter. De ene juf kan daar al beter mee om dan de andere, denk ik soms.

Of misschien is het toch niet zo “gewoon”. Misschien is er meer aan de hand. Misschien is er een verband met haar epilepsie. Misschien moeten we, zoals de juf stilzwijgend zegt, iets “doen”. Misschien moet ik ze veranderen van klas, van school of van medicatie.

Maar met al die misschienen geraak ik natuurlijk nergens. Integendeel. Hoe meer opmerkingen, hoe meer twijfels, hoe meer misschienen, hoe meer in de neiging heb om haar gewoon thuis te houden. Want bij ons is ondeugd eigenlijk niet zo heel ongewoon 😉