Vorig week vertrok Manou op zeeklassen. Omdat ik maandag moest werken, kon ik pas laat ’s avonds aan haar valies beginnen. De timing had beter gekund. Maar veel heeft een kind niet nodig op kamp, suste ik mezelf. Vorige zomer gebruikte ze maar drie onderbroeken op acht dagen. 🙂 Bovendien stond er in de begeleidende brief dat ze haar valies zelf zou moeten dragen. We zouden ons dus beperken.
Manou had er wel zin in, maar dat was niets in vergelijking met de spanning die ’s morgens op de speelplaats hing. Sommige kinderen klampten zich vast aan hun ouders, of misschien was het omgekeerd.
‘Mama? Heb je mijn fototoestel mee?’
‘Euh. Neen. Maar de juf zal vast en zeker veel foto’s maken. En ik zie dat er klasgenootjes genoeg zijn met een camera. Jij gaat daar toch geen tijd voor hebben.’
Zucht. Pruillip. Het stond nog zo op de brief.
‘Mama? Heb je jullie adres (en dat van oma, mijn meter en nog een paar mensen) op een lege gefrankeerde enveloppe geschreven?
‘Euh. Neen. Ik vond gisterenavond geen postzegels meer. Je gaat maar vier dagen weg.’
Drama.
De papa reed snel nog naar huis om haar cameraatje, waar ze uiteindelijk geen enkele foto mee maakte.
Haar briefje stak ze in de enveloppe van haar beste vriendinnetje, een ingenieuze zet vind ik persoonlijk.
Mama bleek de voorbije week een stuk minder goed georganiseerd. Want niet alleen zouden de kinderen brieven opsturen naar hun ouders, en werd ook verwacht dat wij hen eentje zouden terugschrijven.
Eerlijk: ik heb er aan gedacht maar als een echte ploetermoeder heb ik gewoon geen tijd gevonden. Maar aan schuldgevoelens doe ik niet mee. dat helpt niemand vooruit. Een beetje ontgoocheling hoort er bij, en is mogelijks zelfs gezond.
‘Het was heel leuk maar ik ben toch blij om weer thuis te zijn’, zei ze toen ze vrijdag doodmoe in mijn armen viel. Over de briefjes werd niets meer gezegd. Ik knuffelde haar, lang en hard, en glimlachte voldaan.
Heerlijk vind ik het, die zeeklassen. Leerrijk, voor het hele gezin 😉