Tagarchief: privacy

Privacy

Wij hebben geen gordijnen, nooit gehad. En dan?

Eigenlijk wil ik niet veel langer doorbomen over het onderwerp maar ik moest toch even reageren op de huisfilosoof. En dan kan ik het evengoed hier doen. Het thema achtervolgt mij al jaren en het is duidelijk (nog maar eens) dat ik er een beetje een aparte visie op na hou.

Als student poseerde ik vaak naakt, zowel voor schilders als voor fotografen. Ik vind dat niets bijzonders, echt niet. Mijn lichaam ziet (volgens mij) niet zo veel anders uit dan dat van leeftijdsgenoten. De ene is wat dikker/groter/mooier/bruiner dan de andere. Maar kijk naar de foto’s van Spencer Tunick (of breng een bezoek aan een groot saunacomplex) en je beseft dat een bloot lichaam eigenlijk niets meer is dan een bloot lichaam.

En zo denk ik eigenlijk ook over de rest van mijn/ons leven. Toen Bob en ik in het centrum van Gent woonden kon je vanuit een bepaalde hoek binnen kijken in onze woonkamer. Sommige vrienden vonden dat een beetje raar. Ga je geen gordijnen hangen? Neen, dat is toch zonde? Dan kan ik niet meer naar buiten kijken. Bovendien hou ik van invallend licht. En veel grote geheimen zullen nieuwsgierige voorbijgangers niet ontdekken: jonge koppel zit aan tafel, jong koppel kijkt tv, jong koppel ontvangt vrienden, enzovoort. Voor alle duidelijkheid: naakt loop ik nooit door de woonkamer. Het meest hilarische moment was waarschijnlijk toen we net een wii aangeschaft hadden en Bob met een vriend vrolijk stonden te hula hoopen. 🙂

Mijn fotostudio bevindt zich boven, naast onze slaapkamers. Veel kinderen zijn nieuwsgierig en lopen daar dus ongevraagd binnen. En dan? Een paar klasgenoten van Manou lezen heir af en toe mee, en weten zo ook dat wij deze zomer niet op reis zijn geweest maar wel een paar weekends naar zee. So?

Als ik schrijf over mijn meisjes dan heb ik nooit het gevoel dat ik iets verklap. Wat privé is , hou ik voor mezelf. Maar mijn grens ligt duidelijk een beetje anders dan gemiddeld.  Over het algemeen veronderstel ik dat mijn kinderen, mijn zorgen en mijn bedenkingen waarschijnlijk niet hard verschillen van anderen. Dat is net het leuke aan een blog, dat je zorgen en standpunten kan delen en eventueel iets kan leren van anderen.

Ik ben er bovendien van overtuigd dat mijn meisjes zich niet moeten schamen, niet over hun goede kanten maar ook niet over hun minder geweldige eigenschappen. Niemand is perfect. Ok, nu weet de hele wereld dat Nina type 8 onderwijs volgt. En dan? Sommige ouders vinden dat misschien gênant maar ik niet. Nina is een super leuk, lief en moedig kind. Type 8 onderwijs past gewoon beter bij haar maar dat maakt haar niet minder dan een ander kind. En dat Flo epilepsie heeft, vind ik jammer voor haar maar dat zegt toch niets over haar persoonlijkheid?

“Ik vind het een vorm van arrogantie en hoogmoed om met je hele opvoeding te koop te lopen; kinderen vragen er trouwens niet naar om hun hele leven te koop te zetten op het internet.” Las ik hier nog enkele dagen geleden ( en gelukkig was de opmerking niet voor mij bedoeld want ik zou het toch als pijnlijk ervaren). Waarom verwarren buitenstaanders openheid toch altijd met arrogantie of ijdelheid? Het tegendeel is waar: wie eerlijk is, stelt zich (zoals ik hier) doorgaans net heel kwetsbaar op (kijk nu nog eens naar de foto van Tunick).

Voorlopig vind Manou mijn blogje erg leuk. Ze moedigt mij zelfs aan: mama, ga je nog eens een foto van mij maken, voor op je blog? En ooit komt er misschien een dag dat mijn meisjes zich toch begint te schamen voor deze blog. Het lijkt mij zelfs onvermijdelijk. Mijn openheid over hen zal dan waarschijnlijk vanzelf uitdoven. Maar zolang ik Manou moet overtuigen (lees zagen) om toch alstublieft op zijn minst een zwembroekje aan te trekken op het strand (omdat acht jaar toch een beetje oud wordt om in je blootje over de golven te springen op een drukke zonnige dag aan de kust) zie ik echt het probleem niet om hier een foto te posten van een half ontbloot bovenlichaampje.

Buitenstaanders denken altijd dat ik alles online zet. Jullie zouden eens moeten weten 😉

 

616246-spencer-tunick

En later?

De opmerking kwam totaal onverwacht, tijdens een etentje niet zo lang geleden. Het begon met de anekdote over mijn ‘p0rn0grafische’ (kwestie van google niet te veel op gedachten te brengen) beelden op facebook.

‘Tja, ik stel me toch ook soms de vragen wat uw meisjes later van gaan vinden van uw blog.’

Dat ene zinnetje had de kracht van een vuistslag. Als deze leuke creatieve mensen al twijfelen aan mijn goede bedoelingen, waarom doe ik het dan eigenlijk?

Mijn mama is lang geleden overleden. Samen met haar is een deel van mijn jeugd verdwenen. Behalve een paar verkleurde foto’s hou ik niet veel over van ons toch wel speciale band. Zo ontdekte ik pas jaren na haar dood, dat mijn ouders erg lang op mij hebben moeten wachten en dat zij het daar erg moeilijk mee had.

Ik was een gemakkelijke baby met veel energie. Geen grote knuffelaar, naar het schijnt. Dat is zo ongeveer alles wat ik weet. En vanaf een jaar of zes ontwikkelde ik natuurlijk eigen herinneringen maar erg waarheidsgetrouw zijn die waarschijnlijk.

Een open en eerlijk verslag van vrouw tot vrouw leek mij een geschenk, een, warm en leerrijk cadeau. Want als kind en als tiener besef je toch nooit hoe onvoorstelbaar graag je ouders echt van je houden? En ik moet toegeven dat ik gewoon niet gemaakt ben voor oppervlakkige schone schijn gesprekken. Een eenzijdige lofblog, dat interesseert toch niemand? Ik ben er bovendien van overtuigd dat ik nog niets gepost heb waar een toekomstig lief of werkgever over zou vallen.

Maar veel buitenstaanders bekijken mijn foto’s en lezen mijn berichtendus toch met een andere bril. Autosalons vol half naakte zestienjarigen, K3 in hyper korte rokjes, MTV-dansmoves die niets aan de verbeelding over laten, strippers op zo ongeveer iedere vrijgezellenavond, de huisvrouwenbestseller over SM, porno als middaglectuur en uitlachtelevisie voor alle leeftijden. Maar ik ga er over?

Ik maak mij ook oprecht zorgen over mijn meisjes, over hoe hun kinderzieltjes zich gaan ontwikkelen in een wereld zoals de onze. Ik hoop dat ze hun plaats gaan vinden, gelukkig worden en dat ze de kracht vinden om zichzelf te blijven, open en eerlijk en met al hun goede en minder goede eigenschappen.

Zandsculptuur

IMG_20130821_182800

Schoon stilleven met zand, vond ik. Maar facebook zag dat duidelijk anders. Binnen het kwartier werd mijn foto “gerapporteerd”. Op zich vind ik het een goede zaak dat facebook en You Tube porno en erotische foto’s weren. Maar die connotatie zie ik toch helemaal niet in dit beeld, in tegenstelling tot de vele bikinikiekjes die ik deze zomer soms zag passeren.

 

Bovendien blijf ik me afvragen hoe facebook zo snel deze beelden opspoort. Zouden er ergens ver weg mensen als de hele dag facebookfoto’s bekijken, op zoek naar blote poepen? Of ligt het ‘probleem’ eerder bij een van mijn ‘vrienden’. Ik gok op de tweede optie en dan lijkt het me hoog tijd om nog eens grote kuis te houden in mijn contactenlijst. 😉

Hoe herkenbaar is onherkenbaar?

kanker

“Help! Ik sta in de krant.”

 

Niet iedereen vind het tof om herkenbaar in de krant te verschijnen, zeker niet op een kwetsbaar moment. Op de fotoredactie proberen wij daar rekening mee te houden, ook al is het niet altijd gemakkelijk. Overal en iedereen om een schriftelijk toelating vragen, is gewoon onmogelijk. Net daarom werken wij vaak met persagentschappen, zeker voor themabeelden.

Daarom schrok ik toen enkele weken geleden een lezer me ’s morgens onthutst opbelde op de redactie. Er stond een foto van zijn vrouw in de krant, bij een verhaal over kanker (!) en met haar borsten bloot nog wel (!).  “Hoe kon dat nu?  Er werd door ons geen toestemming gegeven. Wij vinden dit een verregaande overtreding op de privacy en voelen ons daardoor zeer geschaad.”

Ik fotografeer regelmatig voor de Liga tegen Kanker en weet hoe gevoelig het onderwerp ligt. Maar de foto kwam van het Nederlands persagentschap Hollandse Hoogte. Is die  Vlaamse vrouw naar Nederland getrokken voor haar mammografie?

Ondertussen hebben nog 2 vrouwen gemaild. Ook zij herkenden zichzelf, onterecht. De Nederlandse vrouw op de foto is op een of andere manier een prototype van een Vlaamse  vrouw van middelbare leeftijd. Onherkenbaar herkenbaar. Heel bizar, vind ik het.

Mediadebat

Een van mijn collega’s Wouter Van Driessche schreef vandaag een boeiend bewonderenswaardig bericht op facebook:

Ik wil niet voor dé media spreken. Dat kan ik niet. Dat wil ik ook niet. Ik zie (te) veel dat me zelf misselijk en kwaad maakt, als vader, als mens en zelfs als journalist. Maar gooien we niet alles op één hoop, als we iedereen met een perskaart vandaag afdoen als een hijgerige voyeurist, een gewetensloze ramptoerist, en erger?
Ik reed afgelopen zomer naar Pukkelpop. Meteen na het drama. Ik maakte er ’s avonds en ’s nachts een reportage voor de krant. Ik geneerde me te pletter toen ik radeloze ouders aansprak, die op zoek waren naar hun kinderen. Ik moest een gigantische drempel over om verhalen van slachtoffers op te tekenen. Maar ik deed het wel. Met heel veel schroom, zo voorzichtig en zo tactvol mogelijk. Niet uit sensatiezucht, niet voor de oplagecijfers, maar omdat dat nu eenmaal is wat ik doe. Verslag uitbrengen van wat er gebeurt. Ook als het delicaat en moeilijk is.
Ik heb er na Pukkelpop niet over geschreven – ik vond het onkies – maar ik wil het nu wél doen. Pour le besoin de la cause. Ik ben meermaals uitgescholden die nacht. Weggeduwd. “Schaamt gij u niet, lijkenpikker?” Ik begreep die agressie. De mensen daar wilden zichzelf en anderen beschermen. Maar ik wilde mijn lezers informeren. Ik herinner me dat ik dat met klamme handen heb gedaan. “Kan dit wel?” – ik heb het me geen tien, maar honderd keer afgevraagd. “Is dit er niet over?” En dat zijn vragen die ik op de redactie – gisteren en vandaag – ook heb gehoord. Váák heb gehoord. En gelukkig maar.
“Niemand weet hoe moeilijk het is voor een redactie om een verhaal als dit correct te brengen”, schreef Guillaume Van der Stighelen vanmiddag – terecht – op Facebook. Ik wil er nog dit aan toevoegen. Veel journalisten proberen het wel. Nog altijd.

Op mijn afdeling wordt al de hele dag gedebateerd: moeten we de foto’s van die kinderen nu geven of niet geven? Heel veel mensen hebben vandaag de skifoto van de getroffen klas gedeeld op facebook, als steunbetuiging. Maar de ouders en de school hebben die beelden net proberen weren. Te laat. Ze stonden op de voorpagina van verschillende kranten.

Anderzijds. Het land is in rouw. Iedereen leeft mee. Gezichten geven het drama een gezicht. Het gaat hier niet om een bus maar op kinderen, 22 aparte individuen.

Niemand kan zich voorstellen hoe hij of zij zou reageren. De media-aandacht zal voor sommige getroffenen een steun betekenen, voor anderen een extra last. Mijn verhaal met Flo is niet vergelijkbaar maar ik haal wel veel steun uit het medeleven van hier, van onbekende dus.

Het is, zoals in iedere discussie, een kwestie van evenwicht. Er bestaat geen goede manier om met zo een verdriet om te gaan. Maar wie zichzelf in vraag stelt, wie durft na te denken en durft te voelen zal het waarschijnlijk iets minder slecht doen.