Tagarchief: revalidatie

Achterstand

Ergens hoop je toch altijd een beetje op een wonder. Maar meestal ben ik eerder realistisch (en niet blind). Dus eigenlijk wist ik vooraf al dat Flo zwak zou scoren op de ontwikkelingstests. Ze spreken van een jaartje achterstand, vooral op vlak van taal en grove motoriek. Op vlak van fijne motoriek doet ze het goed, zelfs iets beters dan haar leeftijdsgenootjes.

Dat we de resultaten toch met een zwaar korreltje zout moesten nemen. Want ondanks het feit dat Flo een heel sociaal en vrolijk kind is, ze heeft ook een heel sterke eigen wil. Vertel mij wat 😉 Soms deed ze flink haar best, vaak had ze gewoon geen zin. En haar ompraten lukt zelfs de psychologe niet. Zo moest Flo tussen twee onderzoek even wachten in de poppenhoek. Die tweede test hebben ze gewoon mogen schrappen. Flo speelt graag met poppen en was absoluut niet van plan om haar spelletje af te breken.

Of ik schrik van de resultaten, vroeg de sociaal assistente van het revalidatiecentrum. Neen. Eigenlijk niet. Ik ben het stadium van de plotse paniek en tranen voorbij denk ik. Of misschien heb ik de voorbije jaren geleerd dat deze toch geen zin hebben.

Theoretische onderzoeken zijn interessant en zinvol maar ik zie toch gewoon mijn kind, dat vat vol deugnieterij. En uiteindelijk moet ik vooral verder met de praktische gevolgen, zowel op korte als op lange termijn. Is deze achterstand blijvend? Dat weet nog steeds niemand. Kan ze gewoon naar school? Voorlopig wel. Heeft ze recht op extra begeleiding? Ondanks de slechte resultaten is het kantje boordje. Het is crisis, weet u. Maar ze gingen hun uiterste best doen, en het komt waarschijnlijk dus wel goed. In september mag Flo alvast beginnen, met een uurtje kiné en een uurtje logo per week.

De dag dat Nina ‘afstudeert’ in het revalidatiecentrum, schrijf ik Flo in. Op voor een nieuwe periode puzzelen en op en af rijden. Maar ik ben blij want die extra begeleiding kan ze duidelijk goed gebruiken. Word vervolgd…

Words words words

We staan te wachten aan de schoolpoort, samen met een heleboel andere ouders. Haar dochtertje gaat net als Nina naar het revalidatiecentrum. Maar kennen doen we elkaar niet. Ik knik, zonder meer. De bel gaat, de kinderen komen buiten. Terwijl het meisje naar buiten wandelt, roept ze luid en duidelijk. ‘Haast u. Alle! Kom. Ge moet naar therapie.’ Haar stem draagt ver. Ze roept nog eens, en nog eens. ‘Straks zijde te loat voor therapie …ie…ie’. Het woord valt zeker vier keer in minder dan een minuut. Het meisje staart naar de grond, of beeld ik me dat in? Ik voel een soort plaatsvervangende schaamte.

Dat Nina twee keer per week extra begeleiding krijgt, dat vind ik absoluut niet gênant. Integendeel. Wie mij een beetje kent, weet dat ik heel open ben over haar leerachterstand en over onze twijfels in verband met het type 8-onderwijs. Toch spreken wij nooit over therapie, maar wel over ‘oefeningen’. Nina gaat naar ‘de oefeningen’. Waarom? Ik weet het eigenlijk zelf niet. Therapie dat klinkt zo … zwaar. Het doet me ook eerder denken aan psychotherapie maar ook daar is natuurlijk niets mis mee.

Vooral de toon en het volume van de andere mama deed mij fronsen. En het hele incident deed mij ook nadenken over mijn eigen taalgebruik. Zo hebben wij het hier over muis (en pietje), terwijl we evengoed de “juiste” of meer wetenschappelijke termen zouden kunnen gebruiken. Waarom doet een mens dat? Is het een goed idee, al die verbloemende termen?

IQ

Nina legde gisteren een nieuwe IQ test af in het revalidatiecentrum. Ook al heb ik mijn bedenkingen bij dergelijke tests, toch vond ik het spannend. Ik zie mezelf nog zitten drie jaar geleden in de wachtzaal van het COS, in het UZ. Het hele gebeuren viel tegen, zowel tijdens het onderzoek als nadien. Het IQ van een mens is genetisch bepaald en staat dus los van de omgeving. Dat is de theorie. In praktijk bestaat de test uit een reeks vragen en oefeningen, die worden beoordeel op basis van … (wat dacht u?) leeftijd.

‘Een dier met een lange slurf is een … olifant. Een paard met witte en zwarte strepen is een … zebra.’ Bravo voor de mama of papa die voldoende hebben voorgelezen, of net niet. Twee jaar geleden hield ik een heel dubbel gevoel over aan de zogezegd omgevingsvrije en objectieve IQ- test. Deze keer was ik beter voorbereid, en bovendien heb ik het onderzoek niet uitgezeten. Nina was twee jaar geleden een beetje zenuwachtig en beschaamd. Dat zou na twee jaar therapie en begeleiding ook beter meevallen. Ze is het hele test- en onderzoeksgebeuren ondertussen wel gewoon.

Maar wat als ze moe wordt, als ze zich net voor het onderzoek pijn doet, als ze gewoon geen zin heeft? Alleen met een goede IQ-test is Nina welkom in type 8. Het kind is zes jaar maar een off-day kan zware gevolgen hebben. Echt zenuwachtig was ik niet maar er sluimerde die ochtend toch een zekere onrust door mijn lijf. ‘Goed u best doen he’. Terwijl ik het zei, besefte ik dat druk vaak averechts werkt. ‘Het gaat leuk worden, een spelletje. Gewoon goed nadenken.’ Die laatste zin was er waarschijnlijk ook weer te veel aan maat het verschil tussen een gemotiveerde en een verveelde Nina is erg groot. En als ouder een goed evenwicht vinden tussen motiveren en pushen is niet altijd evident.

Nina heeft gisteren goed haar best gedaan. Zoals altijd he, lachte de therapeute. Ik was blij, en gerustgesteld. Nina heeft volgens mij eerder een concentratie- dan een intelligentieprobleem. De resultaten weten ze natuurlijk nog niet. Of ik wist waar de grens lag bij Sint Salvator, vroeg de therapeute me. Blijkbaar ligt de IQ-grens niet voor alle type 8 scholen gelijk. Ik zou het niet weten. Nina heeft haar best gedaan, en dat is eigenlijk het enigste in het leven dat echt telt.

“Ik moet toegeven dat het moeilijk is”

Het is Flo. Gisteren kwam de thuisbegeleidster van De Tandem nog eens op bezoek, samen met een logopediste. Omdat Flo soms zo moeilijk verstaanbaar is. En natuurlijk maak ik mij zorgen. Flo’s epilepsie zou mogelijk een zware invloed kunnen hebben op haar mentale ontwikkeling. Zou kunnen, maar als het zo is wil ik het graag zo snel mogelijk weten. En zelf vind ik het moeilijk om dat in te schatten. Ieder kind is anders, en Flo is een … een apart geval.

De logopediste is onderlegd, en ze heeft ervaring. Maar ook zij moest toegeven dat Flo … een moeilijk geval is. Want het kind begrijpt duidelijk heel veel. En haar uitspraak is inderdaad niet zo goed. Maar er is meer. Flo zegt soms ook gewoon heel “rare dingen”, die helemaal niets met de opdracht te maken hebben. Bal, een woord dat ze zeker gebruikt. Maar dan toon je haar een foto en zegt ze vol overtuiging en zonder verpinken: muur.

Lepel is nog zo een woord dat ze dagelijks gebruikt. En dan oefenen we onze woordenschat aan tafel rond het bestek en dan blijft ze “mes” zeggen. Zowel de thuisbegeleidster als de logopediste moesten toegeven dat de situatie twijfelachtig is, dat het ook “gewoon” ondeugd kon zijn. Flo is om onduidelijke reden totaal niet stuurbaar. Straffen maar ook beloningen hebben geen effect op haar. Ze is niet echt stout, integendeel. Ze doet haar ding, punt, en trekt zich nooit iets aan van anderen. Haar testen is dus altijd een uitdaging.

Haar opvoeden ook 😉

Trots

Nina was lang ons zorgkindje. Ook zij at moeilijk, heel moeilijk. Al lachend verkondigen we nu graag dat Nina overleefde dankzij Honey Pops, ontbijtgranen in de vorm van honingbolletjes. Maanden aan een stuk heeft Nina niet veel anders gegeten. Naast haar eetstoornis was Nina ook een huilbaby. Als baby was ze overgevoelig en bang van alles. Uren heeft ze geweend tot we er allemaal stapelgek van werden.

Nina is ondertussen zes jaar en is ze uitgegroeid tot een buitengewoon sterk en vrolijk kind. Op emotioneel vlak kan zij veel meer aan dat haar oudere zus. Nina staat ’s morgens als eerste op, en is meteen het zonnetje in huis. Ze gaat graag naar school, heeft veel vriendjes en leert razendsnel bij. Nooit hadden wij durven hopen dat Nina zo sterk, zo weerbaar, zo assertief zou worden. Natuurlijk is ze van aard gevoelig maar wenen doet ze bijna nooit meer. Babbelen daarentegen 😉

Kinderen kunnen snel veranderen. Rustige baby’s groeien soms op tot complexe of drukke kinderen. Omgekeerd kan dus ook. Ik ben apetrots op mijn kleine meid. Nina is een hoopvol voorbeeld voor alle ouders die nu afzien met hun prematuurtje of dismatuurtje.

Nina is ons vechtertje en ik ben er meer dan ooit van overtuigd dat ze er wel komt, wat de revalidatiemedewerkers (misschien) en de oude IQ-tests ook mogen beweren.