Vorige week zat ik in de Bourgoyen voor een foto opdracht. In de verte zag ik een oude man waggelen. Hij hield zich vast aan een bankje. Terwijl ik vroeger misschien geaarzeld zou hebben, stapten we nu meteen op hem af.
‘Meneer? Meneer? Gaat het?, vroeg mijn hulpverlenersstemmetje luid en duidelijk. Zijn hand bloedde en hij stond wankel op zijn benen.
‘Meneer? Ga rustig even zitten voor u valt.’ ( Regel 1: zorg voor een veilige omgeving.)
‘ Uw hand bloed.’ De oude man trok een oude en vuile zakdoek uit zijn broek. ‘Niet doen! Wacht. We gaan u een propere zakdoek geven.’ (Regel 2: pas op voor besmetting)
Ik weerstond de reflex om zijn hand vast te houden. ( Regel 2 bis: kom niet in contact met andermans bloed).
‘Kan u zelf hard drukken tegen de wonde?. ‘
We hielden hem aan de praat. Hij was 83 jaar, had jaren in Congo geleefd. Zijn vrouw was een Rwandese, ze hadden twee zonen enzovoort. ‘Of het ging?’ Het ging duidelijk niet. Hem alleen naar de ingang laten wandelen leek niet verantwoord. (Regel 3: blijf bij uw slachtoffer). En dus liepen we met hem mee, arm in arm.
Aan de inkom zochten we zijn telefoonnummer op. Een gsm had hij niet bij. We kregen zijn hele levensverhaal te horen, terwijl de wonde ontsmet werd.
Hij woonde op anderhalve kilometer maar zijn vrouw had geen rijbewijs. In theorie zit je taak als hulpverlener er dan op, lijkt mij. Maar een ziekenwagen bellen leek ons een stap te ver, zeker voor de arme man en zijn portemonnee. Naar huis stappen, was ook geen optie. ‘We brengen hem gewoon. Ik ben met de wagen’, stelde een vriendelijke deelnemer voor. Niet helemaal volgens de regels, denk ik maar wel de meest menselijke oplossing.
Drie weken geleden had ik de oude man vast ook geholpen. Toch voelde ik me, na amper 3 lessen (en nog 10 te gaan) veel zekerder. Ik wist wat er mij verwacht werd. Morgenvroeg zal ik niet kunnen uitslapen. Dan is het weer les. Ik kijk er naar uit 🙂