Als kind heb ik dagen, weken en uiteindelijk waarschijnlijk maanden met de Playmobil gespeeld. Zelfs in de eerste jaren van de middelbare school speelde ik nog regelmatig, in tegenstelling tot veel prepuberen lagereschoolkinderen tegenwoordig. Maar dat ik als vijvendertig jarige opnieuw uren op mijn knieën moet doorbrengen tussen de figuurtjes, om voor mijn meisjes alles weer mooi te zetten is toch echt een brug te ver.
We hebben gewoon te veel, te veel Playmobil en te veel poppen en te veel knutselmateriaal en te veel boekjes en te veel van alles. Ooit trok ik nog naar de speel-o-teek met manou. Nu kan ik er gemakkelijk zelf een beginnen. Drie verjaardagsfeestjes per jaar, met telkens vijftien tot twintig genodigden. En dan is er nog kerstmis en Sinterklaas. Bovendien ben ik te zuinig lees gierig om veel speelgoed weg te gooien. Er komen hier zo veel kinderen over de vloer dus het zal nog wel van pas komen, denk ik dan.
Het gaat mij trouwens niet alleen om de eindeloos gevulde dozen of om de rommel. Omdat er zo veel speelgoed beschikbaar is, gaat het ook sneller kapot. Kinderen willen spelen en ze krijgen van mij ook die vrijheid. Maar na een lange werkdag nog maar eens vijf puzzels uit elkaar vissen of plasticine van de grond schrapen daar heb ik echt geen zin meer in.
Gisteren liep mijn emmer over. Mijn besluit stond vast: zo kon het echt niet verder. Rustig kondigde ik mijn nieuwe huisregel aan de meisjes aan: drie kwart van het speelgoed moet weg, niet in de vuilnisbak maar naar de zolder of achter slot en grendel. Af en toe kunnen we het speelaanbod veranderen maar wat een jaar stof ligt te verzamelen moet definitief weg. Drama. De dames waren boos en later verdrietig. Afscheid nemen doet pijn, dat besef ik wel. De hele avond heb ik dozen gevuld. Drie cuverboxen bleven er over: één Playmobilhuis met mobilhome en accessoires, een poppenbuggy, een grote doos figuurtjes en auto’s en een stapel boeken. Dit weekend neem ik de knutselkasten onder handen, wat een stuk moeilijker zal worden. En volgende week zijn hun kamers en de speelkamer aan de beurt.
‘Mama, wat ziet de speelput er mooi uit. ‘ Na het gemekker van gisteren was ik blij dat ook zij inzagen dat minder meer betekent. En dus belde ik alvast naar Sinterklaas: ‘Lieve Sint, riskeer het niet om dit jaar ook maar één stuk speelgoed bij ons af te leveren. Wij zouden veel liever een weekend naar de Efteling gaan, een avond naar de cinema of met het hele gezin naar het subtropisch zwembad. Die activiteitenbons wegen bovendien veel minder zwaar. Zwarte Piet (en ik) zullen u heel dankbaar zijn.’