Zoals veel jonge koppels zochten Jo en Hilde naar een leuk huisje in het groen. Ze botsten op het verlaten stationsgebouw van Racour, een dorpje vlakbij de taalgrens bij Landen. Na jaren van verbouwingen aan de woning, besloot het koppel het volledige station en zijn omgeving in eer te herstellen. Want wat is een station zonder sporen? Een leuk idee dat uitgroeide tot een groots en ambitieus project. Na veel zoek- en lobbywerk slaagde het koppel erin de sporen voor het station opnieuw aan te leggen.
Enkele jaren later kochten ze twee leeggeplunderde treinwagons op. En zo zijn de geweldige treinvakantiewoningen van station Racour ontstaan.
Terwijl we het erf oprijden, staat onze gastheer en stationschef Jo al op ons te wachten. ‘Het leuke aan een station is het komen en gaan van de mensen. Die boeiende ontmoetingen, daar doe ik het voor’, zegt Jo. We voelen ons meteen welkom.
De bagage wordt overgeladen in een ouderwetse, gepersonaliseerde bolderkar, terwijl wij tussen de bomen op zoek gaan naar de twee prachtige treinwagons. De kinderen huppelen vrolijk voorop. ‘Kijk daar. Ik zie hem al. Cool!’ In de verte tussen het groen staan twee prachtige oude wagons op ons te wachten.
Dat er bloed, zweet en tranen in de restauratie van de voertuigen is gekropen, kunnen we van ver zien.
De wagon bestaat uit een ruime, sfeervolle woonkamer met open keuken en een televisiezithoek. Aan beide uiteinden van de trein bevinden zich de twee slaapkamers, met elk een eigen badkamer. Zestig vierkante meter nostalgie én comfort voor zes personen. Alles is tot in de kleinste details afgewerkt en onthult een passie voor treinen. De banken zijn authentiek, aan de wand hangen oude metalen informatieborden en pictogrammen. En als iemand naar het toilet gaat, springt in de woonkamer het rode signaallampje automatisch aan. Terwijl we de foto’s van de oorspronkelijke wrakken bekijken, groeit ons ontzag voor onze gastheer. Trein twee is zonder meer prachtig.
‘Kijk mama, kijk. Ik ben een treinconducteur.’ De leuke uniformhoedjes en retro signaalbordjes spreken tot de verbeelding en iedereen leeft zich graag in. De sfeer zit er vijf minuten na aankomst al goed in. Terwijl we rustig uitpakken, neemt Jo de kinderen mee naar het grote fietsenhok.
Aan de andere kant van ‘de spoorweg’ ligt namelijk het fietsknooppuntennetwerk Hageland, goed voor meer dan 45 kilometer bewegwijzerde fietsroutes. In de schuur staan fietsen in alle mogelijke maten en kleuren en ook de steps vallen in de smaak. Onze vriendelijke stationschef blijkt ook een geweldige gids te zijn, en samen stippelen we onze route voor morgen uit.
Jammer dat we geen ontbijt kunnen krijgen in het station. We maken dus noodgedwongen een omweggetje langs de plaatselijke supermarkt. En ondanks de mooie keuken besluiten we die avond ook buitenshuis te eten. In het dorp is er welgeteld één restaurantje, een pizzeria, tot groot geluk van de kinderen. Het pleintje, de kerk, de boerderijen en eindeloze velden: de hele omgeving straalt rust en gezelligheid uit. We ontspannen, en rijden op het ritme van een oude locomotief de nacht in.
De zon schijnt over de velden wanneer we de volgende ochtend wakker worden. Het vergezicht uit de wagons is prachtig, maar omdat we niet de hele dag kunnen blijven liggen, maken we ons klaar voor een haalbaar fietstochtje: zeven kilometer enkele rit naar het provinciaal domein en kasteel van Hélécine. De kinderen spurten voorop, door de verlaten maïsvelden. We komen nauwelijks andere fietsers tegen. Ook in de tuin en de speeltuin van het kasteel is het gezellig rustig, de paar hongerige ganzen niet meegerekend.
‘Moeten we echt al naar huis? Mogen we niet nog even in de wagon spelen? Ik wil nog eens in de bolderkar. We kunnen toch met de trein naar huis rijden?’ Met pijn in het hart nemen we in de late namiddag afscheid van ‘onze’ wagon, en van Jo en Hilde. Station Racour is veel meer dan een leuke viersterren vakantiewoning. Het is een levenswerk waar wij heel even mogen van meegenieten.