Soms denk ik dat het tof zou zijn om terug naar school te gaan, een halve dag per week of per maand. Geen avondschool over een welbepaald onderwerp maar eerder iets algemeen maatschappelijk, telkens dezelfde groep zoals vroeger . Over de politiek of Israël, over boekhouding of het Europees landbouwbeleid, over opvoeding of depressies, over naaien en pinterest, over elektriciteit en ecologie, over de nieuwe spelling, over de wereld quoi. Die dingen kan je natuurlijk ook allemaal te weten komen als je regelmatig de krant leest. En toch. Iets bijleren is tof. Alleen spijtig dat veel mensen dat pas beseffen lang nadat ze de schoolbanken verlaten. En misschien is dat het grootste probleem van ons huidig onderwijssysteem.
Ik probeer het debat van de voorbije dagen een beetje te volgen maar het is een ingewikkeld en gelaagd verhaal. Iedereen wil nochtans hetzelfde: beter onderwijs. Maar wat is dat?
In de praktijk blijkt dat alles behalve eenvoudig. Overal lees je berichten over het dalend niveau van pas afgestudeerden. Tegelijkertijd kunnen steeds minder kinderen mee met faalangst, schoolmoeheid en stress als gevolg. Leerkrachten lijken nu nochtans liever, opener, socialer en vernieuwender dan vroeger. Waar loopt het dan mis?
Termen zoals ASO, TSO en BSO zouden moeten verdwijnen, alsof het probleem alleen aan de woorden ligt. Neen, het echte pijnpunt ligt volgens mij ingebakken in onze maatschappij zelf. Tegenwoordig is dat het neoliberale model, waarin de moderne illusie heerst dat de mens maakbaar is. ‘Daardoor wordt elk kind een project op zich. En om het te maken moet je uitblinken. De onvermijdelijke keerzijde hiervan is een groeiende groep mensen die zich mislukt voelt.’ Een heel interessant stuk die alle betrokkene politici, leerkrachten en ouders beter eens zouden lezen.
Soms denk ik dat ik geluk heb, geluk bij een ongeluk. De dood van mijn mama was het ergste dat mij op dat moment kon overkomen. Perfect zal mijn leven zonder haar nooit meer worden. Maar ik heb het overleefd. En ondertussen heb ik natuurlijk nog een paar problemen geserveerd gekregen. Soms word ik daar ook moedeloos van maar meestal voel ik me vrij goed. Goed genoeg, klinkt dat saai ?
Natuurlijk maak ook ik me soms zorgen over de toekomst. Als er geen onderscheid meer zou zijn tussen ASO, TSO en BSO, maar slechts één brede eerste graad in het secundair, gaat Nina dan nog wel naar het gewone onderwijs kunnen doorstromen? Gaat er ooit plaats zijn in deze neoliberale maatschappij voor kinderen zoals zij? En als geschoolde leerkrachten en hooggeschoolde politici niet meer weten welke weg we op moeten met onze kinderen, waar zijn wij ouders dan aan begonnen? Of doen we het toch beter zelf, ieder op zich gezellig homescholing?
Laat die onderwijshervorming maar komen, denk ik zo. Ik hou goede herinneringen over aan mijn schoolperiode. De meeste van mijn klasgenoten zijn ondanks alle hormonen en andere perikelen toch goed terecht gekomen. En ASO of BSO, het zijn vaak een paar goede leerkrachten en een handvol leuke vrienden die het verschil maken. Hoe die dames van mij gaan evolueren, dat weet niemand. Ik zou het niet eens willen weten. We zien wel, iedere dag als een spannende verrassing.