Nina is donderdag jarig, en dat vieren we. Een eigen feestje, daar kijken mijn meisjes naar uit. En omdat Nina voorlopig maar zes klasgenootjes telt, kon ik gemakkelijk iedereen uitnodigen. Dat zou die prille vriendschappen bovendien een duwtje in de rug geven, dacht ik.
‘In type acht onderwijs zitten wel veel speciale kinderen hoor.’ Buitenstaanders lijken te vergeten dat mijn dochter daar ook naar school gaat, en dus ook ‘zo een specialeke’ is. Maar geen probleem, ik ben zo goed als gespecialiseerd in specialekes. 🙂 Meer nog: ik heb de voorbije jaren bijna geen volkomen normale mensen meer tegengekomen, zeker geen volwassenen 😉
Het probleem zit hem in de perceptie, in het onbekende, in het wij- en zijgevoel. Een leerkracht van buitengewoon onderwijs vertelde me ooit hoe ouders hem aanspraken over de gemengde speelplaats, en hoe erg ze het vonden dat hun kind nu moest omgaan met die gehandicapten. Alle kinderen in buitengewoon onderwijs hebben extra zorg nodig. De ene handicap is heus niet superieur dan de andere. Het is een beetje zoals racistische Marokkanen, het slaat echt nergens op.
De meeste klasgenootjes heb ik al ontmoet op de speelplaats en het zien allemaal erg leuke kinderen uit. Ik kijk er naar uit om ze morgen echt te leren kennen.