Tagarchief: ziekenhuis

Kraanvogels voor Lulu

‘Waar wacht je eigenlijk op?’

De meeste van jullie zullen Lulu en haar kraanvogels wel al kennen.

Het is nog zo een aangrijpend verhaal, op zo een mooie sfeervolle blog. Kinderen horen niet ziek te worden. Het is de ergste nachtmerrie van iedere ouder. Alles is relatief naast een tumor in zo een klein schattig hoofdje.

In het ziekenhuis kreeg de mama Hanne het verhaal te horen van een oude Japanse legende, die zegt dat iedereen die 1000 origami kraanvogels vouwt, zijn wens tot gezondheid in vervulling ziet gaan.

En zo begon Hanne te vouwen. Niet uit bijgeloof maar om deze lange en bange dagen te doorstaan. En wie weet komt er wel een mirakel van. Daarom vraagt ze iedereen die wil om haar een origamiblaadje te zenden. Want 1000 kraanvogels vouwen is een hele hoop.

Waar wacht ik nog op? Ik heb geen enkel excuus behalve een chronisch gebrek aan tijd, wat eigenlijk een zwak excuus is. Maar deze week maak ik er werk van. Kraanvogels vouwen, ik zou niet weten hoe er aan te beginnen maar het staat ergens bovenaan mijn todo-lijstje. En bij jullie?

kraanvogels

Kort verslag

* Gisteren trok ik met Flo opnieuw richting UZ. Het werd zoals altijd een namiddag vullende activiteit. GEEN NIEUWS
* De afspraak bleek niet te kloppen dus we hebben een beetje moeten wachten. GEEN NIEUWS
* Ze namen ons er tussen. OEF
* Heel vriendelijke verpleegster en dokter. GEEN NIEUWS, maar ik prijs me gelukkig.
* Flo was buitengewoon braaf, een echt voorbeeldkind. NU THUIS NOG 😉
* De EEG zag er normaal uit. OEF
* De aanval van vorige week was wel een teken dat we de medicatie niet mogen afbouwen, integendeel. JAMMER.
* Flo groeit (en verdikt), waardoor de huidige dosis opgedreven wordt. LOGISCH.
* Op die leeftijd bestaan er grote ontwikkelingsverschillen. GEEN NIEUWS
* Het bloed prikken lukte niet meteen maar Flo bleef super flink en dapper, ondanks de pijn en dikke tranen. TROTS
* Het blijft dus …. afwachten. GEEN NIEUWS
* Volgende afspraak binnen zes maanden, dat is dus meteen begin september.

Nieuwsflash

De neuroloog trok zijn wenkbrauw op toen ik hem sprak over Flo’s ‘trage’ of ‘spastische’ reflexen. Maar hij moest toch ook een keer kloppen met zijn hamertje.

‘Het kind kan zich gewoon moeilijk ontspannen. Of misschien is ze gewoon een beetje contrair. Met zo twee ouders verwondert mij dat eigenlijk niet.’

Verder niets aan de hand, of toch niet wat haar reflexen betreft 😉
En ook met haar ontwikkeling gaat het de goede richting uit. Hij wil ons pas binnen ZES maanden, in de winter als het ware, terug zien. YES! Zo kunnen wij nu met een gerust gemoed aan een heerlijke zomer beginnen!

Pannenkoeken voor Tessa

Op 6 augustus kwam er een piepklein mensje ter wereld: Tessa. Ze was amper zwaarder dan een pakje suiker, maar keek al heel dapper uit haar oogjes! Thuis is ze amper 4 weekjes geweest. Toen werd duidelijk dat er iets mis was… De hel barstte los…Tessa had een stofwisselingsziekte. Ze vocht. Uiteindelijk gleed ze op nieuwjaarsnacht, rond 1:30, terwijl buiten het vuurwerk nog naknalde, stilletjes weg in mama’s en papa’s armen.

Wat nu achterblijft is een grote leegte, immens verdriet, en een financiële kater…
Aan het verdriet kunnen we niet veel doen, maar die financiële kater kunnen we samen iets lichter maken. Daarom, mensen: kom pannenkoeken eten! De opbrengst gaat integraal naar de ouders van Tessa om de rekeningen te betalen.

Ziekenhuisopnames kosten veel geld, ook al heb je een hospitalisatieverzekering. Ik spreek uit ervaring. De rekeningen lopen op tot een hallucinant bedrag. Alsof die mensen niet al genoeg zorgen aan hun hoofd hebben.

En ook, Beringen is ver vanuit Gent maar we zouden er een leuke blogmeting kunnen van maken. IK heb nu zelfs een auto met 7 plaatsen en wil gerust carpoolen. Dus: wie gaat mee?

Miserie

Gisteren kreeg ik opnieuw slecht nieuws. Niemand die we persoonlijk kennen. En toch. Vrienden van vrienden en kindje dat de geboorte niet heeft overleefd. Ik denk aan Tessa, en aan het oneindige verdriet van al de ouders. Ik denk aan kanker, aan epilepsie, aan down, aan leerachterstand en ontwikkelingsstoornissen, aan hulpbehoevende ouders, aan vechtscheidingen, aan zware depressies en zelfmoord. Allemaal problemen waar mensen in mijn kleine en beperkte omgeving mee worstelen.

Waar is de tijd dat ik met mijn vriendinnen lachte met de jongens en klaagde over de leerkrachten? We waren een hecht groepje op de middelbare school. Vijftien jaar later is er zo veel veranderd. Wie had ooit gedacht dat het ons zou overkomen?

Op donkere dagen denk ik wel eens dat we “pech” hebben maar dat klopt natuurlijk niet. Bovendien is het de maand van de hoffelijkheid, en mag ik niet klagen. Ik besef ook wel dat wij in een land leven met geweldige medische en niet-medische voorzieningen. Dat het altijd erger kan. En toch. Laat dit een “hoffelijk” hart onder de riem zijn voor al de ouders die meer dan gemiddeld zorgen over zich heen krijgen.

Koop eens een virus

Een zenuwcel of een vieze bacterie kan ook. Of mijn meisjes de knuffels leuk zouden vinden, betwijfel ik. Maar educatief zijn ze zeker.

Leuk tip voor ziekenhuizen trouwens. De meeste schenken kinderen na een prik of een operatie een beertje of een geschenkje. Een schattig zacht knuffeltje in de vorm van de (hopelijk verholpen)  onderliggende aandoening, is origineler en leerrijker 😉

Wij gaan dus voor een paar zenuwcellen en een wasmand vol snotbacteriën en griepvirussen.

nerve-cell

http://www.giantmicrobes.com

Flowie Bowie

De ochtend van 1 januari was een speciaal moment. Toen ik hulpdiensten in onze straat zag rijden, moest ik even slikken. Er is zo onvoorstelbaar veel gebeurd de voorbije 12 maanden, en niet alleen voor Flo.

En nu?

“Geef het een jaar”, zeiden zowel artsen als lotgenoten toen. “Dan ga je meer weten, over de aanvallen en over de mogelijke gevolgen voor haar ontwikkeling.” We hebben gezocht, verschillende medicaties op- en afgebouwd, en nog meer gewacht.

Mijn woordenschat is er sterk op vooruitgegaan: neurologie, metabole stoornissen, stofwisselingsziekte, syndroom van Lennox Gastaut, Doose, tonisch clonische aanvallen, couperen, stencolid, dormicum, dropattack, absenses, Glut1, maagsonde, buiksonde, maïszetmeel, trage suikers, GI-index, enzovoort. Maar na een jaar is het mij nog altijd niet duidelijk wat Flo precies heeft, en wat de gevolgen zullen zijn op lange termijn.

Overdag heeft Flo totaal geen last meer van epileptische aanvallen. Ze is de laatste maanden ook erg goed gezind. Flowie Bowie is een deugniet, een kapoen, een actief kind met een sterke wil en een prachtige lach. Ze kan als geen ander overweg met de ipad. Ik durf te beweren dat Flo een gelukkig kind is, als ze haar zin krijgt zeker ;-).

Maar in haar slaap bemerk ik nog regelmatig kleine tonisch clonische aanvalletjes, ondanks sondevoeding én 3 zware anti-epileptica. Flo slaapt gewoon door haar stuipjes dus veel last heeft ze er niet van. Maar de hoofdvraag blijft: welke invloed zal dit alles hebben op haar mentale ontwikkeling?

Wat heeft Flo het voorbije jaar geleerd? Ik breek er mijn hoofd over. Ouders zien hun kinderen niet groeien, of dat hoop ik alvast.

tuk (1 of 1)-4_Snapseed

Tessa

tessa2Inge vroeg me of ik het zou zien zitten om naar Leuven te komen, om het petekindje van haar man te fotograferen. “Een verhaal dat een klein (!) beetje lijkt op dat van jullie.” Tessa was een dysmatuurtje die het aanvankelijk goed deed. Na 6 weken mocht ze naar huis maar als snel bleek dat ze niet goed hoorde. En dan kreeg ze iets wat leek op een maag- en darminfectie, gevolgd door epileptische aanvallen. Heel veel aanvallen. Uiteindelijke blijkt dat Tessa lijdt aan een zware stofwisselingsziekte, en dat het hoogstwaarschijnlijk niet goed komt met haar.

Even heb ik getwijfeld. Kon ik dit wel aan? Maar mijn hele hart en ziel wilden niets liever dan nog iets te kunnen betekenen voor die ouders. Veel mensen zullen dat raar vinden. Zieke mensen worden zelden gefotografeerd. Zelf ben ik ervan overtuigd dat mooie foto’s van die momenten nog belangrijker zijn, zowel voor de verwerking als voor de algehele herinneringen.

En dus trok ik naar Leuven waar ik kennismaakte met een klein maar super schattig baby’tje. Zo een mooi kindje, het is zonde. Een ziekenhuiskamer is niet meteen een fotogenieke omgeving. Bovendien was het Tessa’s comfort, en die van haar ouders natuurlijk, mijn topprioriteit. Maar de shoot verliep buitengewoon sereen. We hebben zelfs een paar grappige en leuke foto’s gemaakt, met roze kerstboom én muts. Ik hield een heel goed, warm gevoel aan over.

Gisterenavond was ik moe, en toch kon ik het niet laten om snel al een paar foto’s te verwerken. Lieve Tessa. Het was me een genoegen om je te leren kennen. Slaap zacht lieve schat.

tessa1

Snelcursus sondevoeding

Les 1: Uw kind heeft sondevoeding nodig? Jammer. Get over it.
Les 2: Als de verpleegster het buisje door de neus van uw schattig kindje duwt, is het een beetje schrikken. Get over it, deel 2.
Les 3: Neem een een janettespuit (een term die ik niet uitgevonden heb, voor alle duidelijkheid) en spuit de maaltijd rechtstreeks de maag in. Voorzie u van (veel) keukenpapier want het is zoeken naar de juiste duwkracht. Smakelijk is anders maar het werkt.
Les 4: Ververs de plakker die vastgekoekt zit rond de neus en rond het buisje. En leer hartjes knippen 😉
Les 5: De sonde verschuift een klein beetje. Panikeer niet, dat gebeurt. Duw hem rustig terug op zijn plaats. U zal zien: dat gaat gemakkelijker dan gedacht.
Les 6: Hang de uiteinde van de sonde goed vast, anders geraakt ze vroeg of laat ergens vast te zitten en mag u ze laten hersteken.
Les 7: Laat ze eens hersteken door iemand zonder ervaring. Zo ziet u hoe het niet moet.
Les 8: Denk aan les 6, regelmatig. Investeer in speldjes én in stevige waterbestendige plakkers.
Les 9: Als ondanks les 6 en les 8, de sonde toch weer los komt, denk dan aan les 7 en duw het buisje gewoon zelf helemaal terug tot in de maag. Als het kind niet begint te hoesten en niet stikt bij de volgende maaltijd, dan bent u geslaagd 😉

U leest het al: Flo en wij zijn de sonde al helemaal gewoon. Overdag is het een gemak. Bye bye tafelstress. Alleen spijtig dat de sondevoeding en bijhorende pomp weinig invloed lijken te hebben op de nachtaanvallen.

Verkiezinsgsdag

 

Normaal zat ik nu op de redactie, te zweten en te werken. Eerlijk waar: ik was er graag bij geweest. Maar een mama moet soms haar prioriteiten stellen. En dus bleef ik bij Flo en samen hingen we een hele dag voor de buis. Goed nieuws: wij wonen in een toffe en warme stad, én Flo’s aanvallen geraken langzaam maar zeker onder controle.

Intensieve zorgen

Is dat niet de afdeling waar mensen vechten voor hun leven ? Het klonk meteen zo zwaar en ik moet toegeven dat er hier op de gang wel een paar zeer ernstige gevallen liggen.
Bovendien liggen we op een gemeenschappelijke kamer.

Toch is het hier goed. Ze zijn hier goed bemand met allemaal vriendelijke en betrokken verpleegers én artsen. Waar je op een gewone afdeling in het weekend nauwelijks iemand ziet, wordt er hier echt voor je gezorgd. Bloedafname ? Op amper een kwartier heb je resultaten. En ook de dokter komt langs, een twee drie keer.

Ik heb nog geen enkele keer moeten bellen. Zalig. Het heeft me even het gevoel er niet alleen voor te staan (op medisch vlak wel te verstaan). Ja er zijn hier veel meer regeltjes, zoals het inperken van bezoek maar stiekem vind ik ook dat gemakkelijk. Uiteindelijk zitten we hier niet voor de gezelligheid.  Als patiënt verwacht je maar één ding van een ziekenhuisopname : beter worden ( genezen is één beetje ambitieus voor ons :))

Uit de oude doos

 

 

 

Voor een interview over “mijn drie zorgkindjes” zocht ik deze avond naar een reeks foto’s uit de “oude” doos. De bovenste 2 beelden zijn van Manou, met haar klompvoetjes en de onderste is van Nina tijdens een van haar longontstekingen.

Gek dat een mens daar foto’s van maakt. Toch ben ik heel erg blij met deze beelden. Ze roepen zo veel herinneringen op, ook mooie. Bij het zoeken dacht ik voor de zoveelste keer: wat gaat de tijd snel. Een mama kan nooit te veel foto’s maken.

Het interview verschijnt volgend weekend, denk ik, in Het Nieuwsblad magazine.

Ziekenhuiservaren moeder

Vandaag staat er een heel herkenbaar interview in de krant, met een ziekenhuiservaren moeder. Ja, zo voel ik me spijtig genoeg ook soms. Drie bevallingen, Manou en haar drie operaties, Nina met haar anderhalve maand lange opname en Flo. De kinderafdelingen van Maria Middelares, St Lucas, Jan Palfijn en het UZ: overal ben ik als mama al blijven slapen, vaak veel langer dan oorspronkelijk gepland.

Ervaring heeft zo zijn voor- en nadelen. De eerste keer was ik gewoon zo onder de indruk dat ik al onvoorstelbaar dankbaar was dat mijn kind geholpen werd. Goede en professionele zorg is natuurlijk het allerbelangrijkste, nog altijd. Maar de dagen dat mijn kinderen in het ziekenhuis verblijven, verhuis ik voltijds mee. En dan maken ogenschijnlijk details vaak het verschil. Het contact met de behandelende arts is voor mij bijvoorbeeld super belangrijk. Sommige dokters zie je nauwelijks, anderen maken het verblijf dragelijk.

Ook de hartelijkheid en vriendelijkheid van het verplegende personeel is doorslaggevend. Ik lig nog liever in een oud gebouw omringd door lieve mensen dan in een modern ziekenhuis vol zakelijk, kritische strenge verpleegsters. Eén slechte ervaring is op zo een moment genoeg om mijn humeur en zelfvertrouwen te kelderen. Net als de mama in het interview moet ik toegeven dat ik om die reden schrik had van het UZ maar mijn vooroordeel bleek onterecht. Kleine kanttekening: hoe ernstiger de aandoening, hoe vlotter de afspraken, beter en sneller de zorgen en hoe vriendelijker de artsen en het verplegend personeel.

Betrokken ouders en menselijke artsen: ik vind de aanpak van kinderziekenhuizen trouwens in de goede richting evolueren. Vroeger was “meneer den doktoor” een soort heilige. De afstand tussen de arts en de patiënt was enorm. Bij de je jonge huisartsen naast ons, maak je tegenwoordig een afspraak bij dokter Steven of dokter Katrien. En heb je nog vragen, dan mag je altijd mailen. En als ze trouwen, vragen ze mij als fotografe. How cool is that? 😉

Foto uit de oude doos, van ons Manouke.

Naar de spoed

Mensen stappen te snel naar de spoed, lees ik in onze weekendkrant. Veel patiënten zouden beter eerst langsgaan bij de huisarts, aldus de orde van geneesheren. Dokters hebben altijd gelijk (een beetje zoals vaders en chefs ;-)) En toch. Ik moet toegeven dat ik zelf ook al verschillende keren naar de spoed ben gevlogen (we kwamen net niet van de grond) en dat ik het morgen (indien nodig) opnieuw zou doen.

Misschien had mijn huisarts mij ook kunnen helpen. Wij wonen naast een huisartsenpraktijk en dat is een echte luxe. Toen Nina na een vaccinatie plots bleek werd en flauwviel, ben ik zonder twijfelen bij de buren binnengestormd. En ook toen Flo tegen de kast viel, heeft de huisarts haar oogje “even snel” genaaid.

Het probleem is dat veel ongevallen ’s avonds of in het weekend gebeuren en dan werken “onze” huisartsen niet. De Gentse huisartsenwachtdienst is verder rijden dan de spoed, en daar moet je ook wachten. Als het dringend is, neem je als ouder bovendien geen enkel risico. Toen Manou als baby van op tafel uit haar wipper viel, en ze niet meteen weende, zijn we dus ook naar de spoed gereden. Of toen ze voor het eerst de valse kroep kreeg. Was me dat even schrikken. Als kersverse mama en medische leek, was ik er echt van overtuigd dat mijn baby’tje aan het stikken was. Of toen dezelfde miss niet eens zo lang geleden een parel even groot als een knikker in haar neus duwde. Ok, ik ben ondertussen al het een en het andere gewoon maar wachten tot maandag zat er toch niet in. Toen we Flo op nieuwjaarsdag voor eerst op de spoed binnenbrachten, dachten de dokters waarschijnlijk ook dat ik overreageerde. Misschien is ze gewoon moe? Hupla: nog eentje voor de statistieken. En kijk: het bleek dan toch ernstig te zijn.

Ouders hebben het moeilijk, dokters ook. Onderbemande diensten, overwerkte dokters en overbezorgde ouders: het leven zoals het echt is, in tegenstelling tot de spannende en sexy werkelijkheid van Grey’s Anatomy 😉

Update

Ok, het is wijvenweek maar ik ga toch af en toe nog iets schrijven over mijn Floke. Graag mijn goesting doen, zie het als een van mijn vele scherpe kantjes. Zo past dit bericht toch nog een beetje in het thema van de dag.

Vorige vrijdag hadden we en vrij goed gesprek in het UZ met de neuroloog en een psychologe. Flo’s epilepsie is hoe dan ook atypisch. Er zijn kinderen met veel aanvallen die toch gewoon ontwikkelen en dan heb je Lennox Gastaut patiënten die zelfs zonder aanvallen heel veel achterstand oplopen. Hoe het voor Flo nu verder gaat is onzeker. Kinderen ontwikkelen zich niet in een recht lijn. Binnen een jaar gaan we een duidelijker beeld hebben, zei de dokter. Een jaar. Lente, zomer, herfst, winter. Mannekes. Dat is echt onvoorstelbaar vreselijk lang.

Maar er is hoop en dat is toch goed nieuws. Flo doet het een stuk beter dan tijdens haar opname. Haar taal, haar blik en haar gedrag: alles gaat er op vooruit. Zaterdag deed ze weliswaar nog 2 aanvallen, dus echt gerust zijn we natuurlijk nog niet maar de druk is wel van de ketel. Ze lacht terug, en wij proberen ondertussen ons gewone leven opnieuw op te pakken.

Door de opgedroogde tranen, krijg ik opnieuw beter zicht op de praktische kant van Flo’s epilepsie. De eerste facturen lopen binnen. Totaal: meer dan 1000 euro, St Lucasziekenhuis alleen. Laten we hopen dat de ziekteverzekering hier in bijspringt. Blijkt alvast dat de Taloxa, een van de 3 medicijnen (het beste), niet terugbetaald wordt. Nu zou er een fonds bestaan dat “mensen zoals ons” helpt, alleen kan dat even duren. 75 euro om de 2 weken, het valt wel nog mee maar op lange termijn wordt dat toch een kostelijk gebeuren.

Belangrijker is dat Flo nu al twee volle voormiddagen naar school is gegaan, zonder aanvallen en zonder veel traantjes. Een volledig week zonder incidenten, dat is mijn nieuw streefdoel. We zitten bijna aan de helft … 😉

Een slok cola te veel

image

image

Nina heeft 3 gaatjes. Een schande zou je denken, en terecht natuurlijk. Het kind poetst regelmatig hoor maar snoep is zo lekker, en ze heeft diepe groeven.

“Even slapen en het is zo opgelost. ” Dokters hebben de neiging om alles te minimaliseren. We moesten om 12 uur in het Jan Palfijnziekenhuis zijn. Lekker Oostblok-stijl met 4 op een kamer; ik word stilaan ziekenhuismoe.

En toen nam Nina stiekem één slik van mijn cola. 12.30 en de ingreep zou om 14 uur doorgaan. Ik dacht niet dat die ene minislok een probleem zou vormen maar de groene en witte mannekes waren streng .

Nu moeten we dus wachten, tot de allerlaatste. Wachten, wachten, wachten. Mijn nieuwe specialiteit.

Het spook

Ik hou van echte blogs, net zoals ik van echte mensen verkies boven schone schijn. Openheid maakt kwetsbaar, dat besef ik wel maar zonder heeft het geen zin. Meestal vind ik het niet zo moeilijk om kleur te bekennen. Ik blog zoals ik ben, en dat is niet perfect. Mensen mogen het oneens met mij zijn; soms ben ik dat zelf ook. En toch heb ik over dit even getwijfeld. Als ik het doemscenario hier met naam en toenaam ga benoemen, wordt de kans dat het uitkomt dan niet groter? Zuiver rationeel is er natuurlijk geen verband maar op dat vlak ben ik toch een beetje bijgelovig.

Het is ver van zeker of Flo het heeft maar het spook, die vreselijk ziekte waar ze in het slechtste geval zou kunnen aan lijden, is “het syndroom van Lennox Gastaut.” Voila, het is er uit. Nu kunnen alle nieuwsgierigen rustig beginnen googelen. Dat heb ik natuurlijk ook gedaan en ik waarschuw jullie: vrolijk word je er niet van. Veel informatieve sites maar echt wijzer ben ik er niet van geworden. En in de weinige ervaringsverhalen herkende ik Flo niet. Moeilijke bevallingen, fragiele borelingen met veel andere gezondheidsproblemen en dan veel aanvallen. Wat steeds terugkomt is de “lichte tot ernstige mentale handicap”.

Morgen wordt een beslissend dag. Denk ik. Na twee weken thuis worden we opnieuw in het UZ verwacht, voor een nieuwe EEG. Flo is nu al 3 dagen aanvalvrij. Hopelijk houdt ze vol tot morgen, en ziet alles er goed uit op de EEG. Dat zou ons een stap verder verwijderen van het syndroom. Als ze zonder aanvallen toch veel trage hersengolven zou hebben, dan is het minder goed nieuws. Een aanval net voor de EEG zou de resultaten verstoren. Ondertussen heb ik een waslijst met vragen klaar voor de arts.

Fingers crossed…

Welcome to the factory

image

Alle gekruiste duimen en schietgebedjes ten spijt, ze hebben ons toch doorgestuurd naar het UZ. Aan mijn vorige korte verblijven en de consultaties heb ik niet echt goede herinneringen overgehouden. Laten we hopen dat mijn vooroordelen onterecht blijken.

Het gebouw is alvast vernieuwd. Mooi en modern, dat moet ik alvast aangeven. En Flo mocht meteen op onderzoek. Geen uren wachten zoals de vorige keer. geen kamernummers maar namen op de deur, en het eerste contact met de verpleegsters verliep erg gemoedelijk. Ze hebben zelfs Flo’s handje verdoofd zodat het bloedtrekken haast zonder traantjes verliep.

En toch. Voorlopig heb ik nog net iets te veel aandacht voor de ‘andere’ details: zo een mooi en nieuw gebouw en toch kiezen voor zo kleine oncomfortabele slaapzetels voor de ouders. Kwestie van die overbezorgde mama’s zeker niet te hard te motiveren om te blijven. En in de triestige cafetaria heb ik me moeten troosten met ja, oh weer, voor de zoveelste keer deze week een broodje kaas. Straks verander ik in een. En slechts 1 internetverbinding per kamer. Het is dus kiezen tussen iPad en gsm’s. Zonde.

Maar dat zijn natuurlijk details. De beste dokters zitten hier. Ik hoop dat ze snel iets vinden. ‘We zijn bezorgd’, zeiden ze. Ik nu dus ook. En toch gaan we moeten wachten tot maandag, want ook hier draaien ze in het weekend op een minimumbezetting. Maandag zal het ook niets worden, dankzij die overijverige vakbonden. Ondertussen tikken mijn verletsdagen verder aan. Zucht.

To stay or not to stay

” Is ’t bezoekuùr echt tot 8 uur? Mijne vent wil groag ier na Familie kijke. Alstij nu vertrekt is’t ij te loat. ”

Gisterenavond hoorde ik de verpleegsters tegen elkaar bezig, over die ouders van vandaag, en vroeger. Ik besef: het moet moeilijk werken zijn voor die mensen. Al die overbezorgde mama’s die niet wijken van hun oogappel. ” Vroeger bleven ouders niet, of het kind moest stevend zijn. Dan lagen ze allemaal samen, rustig. Nu zitten ze allemaal van ’s morgens vroeg tot ’s avonds erg laat naar tv te kijken. En dat mama en papa hier zijn ok, maar soms zitten hier ook hele gezinnen dagenlang op zo een kamertje. Zo kan een kind toch geen rust krijgen.”

Moeilijk. Natuurlijk hebben die mensen gelijk. Die ouder-kinderkamer zijn meestal niet echt noodzakelijk. En als verpleegster en arts is die aanwezigheid waarschijnlijk niet altijd een meerwaarde.

En toch. Flo ervaart haar verblijf hier nu als een soort vakantie. Het is zelfs een beetje feest, zo veel aandacht. Voor het kindje in de kamer naast ons, is het een heel ander verhaal. Hij weent nu al de hele middag de longen uit zijn lijf. Binnenkort zal hij natuurlijk ook wel slapen, van uitputting. En de verpleegsters hier hebben echt alles gedaan om hem te troosten. Dan vraag ik mij toch af: wie zijn die ouders? Wat kan er nu zo vreselijk belangrijk en dringend zijn dat echt niemand zich kan vrijmaken om bij hem te blijven?

Ook ‘ s nachts slapen hier nog veel heel kleine boelekes alleen. Welke ouder kan nu zo zonder schaamte en schuldgevoel om 8 uur de deur hier dichttrekken en gezellig naar huis gaan? Of zijn dat allemaal alleenstaande moeders van een gezin van 4 die echt geen babysit kunnen betalen? Iedereen zal wel zijn redenen hebben, denk ik dan. Velen hebben waarschijnlijk een sterk verhaal, en misschien is het maar een minderheid die kiest voor zijn eigen comfort.

Want ja, echt leuk is dat inslapen niet. Ik ben ook moe, en vuil. En ook professioneel wordt dit een lastige periode. Maar Flo hier alleen laten, overdag of ’s avonds : dat gaat toch echt niet gebeuren.