Deze column is helemaal geen pleidooi om weer méér voor de Kerk te trouwen, maar wil het verschil in betekenis uitleggen tussen burgerlijk en kerkelijk huwelijk. Het heeft geen zin jongeren te overtuigen om mooie beloften tegenover God uit te spreken als ze niet in Hem geloven, en het is schijnheiligheid als ze beloven hun kinderen christelijk op te voeden, terwijl ze dat eigenlijk helemaal niet van plan zijn.
Maar als mensen het kerkelijk huwelijk verwerpen, hebben ze het recht om te weten wát ze verwerpen. Burgerlijk of kerkelijk huwelijk lijkt voor velen ongeveer hetzelfde, maar als je ze inhoudelijk vergelijkt, kan er bijna geen groter verschil bestaan.
Toen de wetgever het burgerlijk huwelijk in juridische formules goot, had hij helemaal geen ‘volwaardig alternatief’ voor het kerkelijk huwelijk voor ogen, maar een soort minimale formule: een overeenkomst met de elementairste bepalingen, zo universeel en dus zo beperkt mogelijk. Bijvoorbeeld het woord ‘liefhebben’ komt uiteraard niet in de wettekst voor, want indien wel, zou elke gehuwde die zijn partner niet liefheeft, een juridische straf moeten krijgen; tja, begin hier maar eens aan, hé? Trouwers belóven elkaar op het stadhuis niets, en geen enkele termijn voor de relatie wordt genoemd.
En nochtans: je hoeft toch niet in God te geloven om te weten dat liefde en trouw de ruggengraat van een relatie zijn? Een humanist of atheïst droomt toch ook van een stabiele relatie die méér is dan een economische afspraak of een koud verstandshuwelijk: ‘Jij strijkt en ik zet de vuilzakken buiten. Punt’.
Als men alle religieuze en morele aspecten er afstript, wat blijft dan over? De ambtenaar van de burgerlijke stand leest op het stadhuis uit het burgerlijke wetboek een aantal artikels voor over de rechten en plichten van echtgenoten maar erg romantisch zijn deze niet.
Wat houdt een huwelijk in de Kerk dan in? Hier spreken trouwers ongeveer deze belofte uit: ‘Ik beloof je trouw te zijn, je lief te hebben en te waarderen in goede en kwade dagen, in rijkdom en armoede, in ziekte en gezondheid, tot de dood ons scheidt’. Dit is ongeveer de hoogst mogelijke belofte die een mens in zijn leven kan maken. Ze is zo hoog dat je je afvraagt: kan je dit nog van mensen verwachten tegenwoordig?
Het is een interessante denkpiste maar wat als we hetzelfde principe eens consequent toepassen op andere gebieden? De mens is bijv. ook niet in staat eerlijk te zijn, dus moeten we in de wet inbouwen dat de mens af en toe mag liegen? Dat hij in bepaalde gevallen belasting mag ontduiken of een moord plegen? Op andere gebieden stimuleren we mensen om zo hoog mogelijk te mikken, waarom op relationeel gebied niet?
Waarom is de christelijke norm zo bijna-onhaalbaar hoog? Is dat uit star en dom conservatisme, is het een blinde ontkenning van de realiteit, of zit daar een wezenlijke, positieve keuze achter? Het is vergelijkbaar met de Spaanse ontdekkingsreiziger Cortez, die zijn schepen achter zich verbrandde, om elke terugweg af te snijden: Hij wist dat zijn manschappen, wanneer het in de nieuwe wereld moeilijk zou worden, constant in de verleiding zouden komen om terug te keren. Er was maar één mogelijkheid om rechtdoor te gaan, namelijk de terugweg afsluiten, de bruggen opblazen. Radicaal, definitief, bewust.
Stel je nu eens voor dat de Kerk zou ‘mee-evolueren met de moderne tijd’, haar hoge norm zou aanpassen aan het menselijk haalbare, en de formulering versoepelen: ‘Ik beloof je trouw zolang ik ertoe in staat ben…’, of ‘Ik zal probéren je lief te hebben…’, ‘Ik beloof je trouw voor 5 jaar, eventueel verlengbaar…’, ‘Ik beloof je trouw zolang jij ook je deel doet’, … Iedereen voelt aan: dit is absoluut niet hetzelfde.
Een dure belofte geeft meer gewicht aan de relatie. Een huwelijk is geen sprint, maar een marathon: als je bij de start de innerlijke houding hebt ‘Ik zal wel zien of ik het uitloop’, zal je het waarschijnlijk níet uitlopen. De vastberadenheid om de eindmeet te halen is een sleutelvoorwaarde voor succes.
Voor de kleine groep mensen die vandaag nog bewust gelovig leeft, is het zo logisch als iets om God te betrekken bij je huwelijk. Het huwelijk heeft alles te maken met liefde en trouw, en liefde en trouw zijn ‘toevallig’ de hoofdeigenschappen van de God van de Bijbel. Zeker in deze tijd waar het huwelijk maatschappelijk steeds meer ondergraven wordt, is de hulp van God extra nodig.
Trouwen voor de Kerk is vandaag allesbehalve vanzelfsprekend, en dit heeft zelfs een positieve kant: het wordt een bewústere keuze voor wie het wel doen. Het vraagt veel moed en geloof om je leven te willen delen met éénzelfde partner, om ‘door dik en dun’ voor elkaar te kiezen, zeker in de ‘kwade dagen’. Het huwelijk is en blijft een veeleisend engagement.
Waarom verkiezen de meeste trouwende koppels dan de minimale formule? Dit mag toch ook verbazen, want jonge mensen hebben hoger verwachtingen van een relatie dan vroeger: ‘die ander moet al mijn behoeften vervullen en mij gelukkig maken’. Ik wil niet zo ver gaan om te zeggen dat wie een ‘light’ belofte doet, ook maar een ‘light’ huwelijk kan verwachten: ik ga ervan uit dat elk koppel dat énkel voor de wet trouwt, zeker ook de intentie heeft om het te máken. Maar zij pinnen zichzelf niet vast, spreken de grote woorden niet uit en hopelijk wordt dit dan geen ‘self-fulfilling prophecy’.
Van Ignace Demaerel, gelezen in Knack.
En voor alle duidelijkheid: ik ben niet getrouwd. Ik heb daar nooit het geloof noch de relatie voor gehad. Maar ik blijf het buitenwoon mooi vinden, jonge mensen die zichzelf zo volledig en onvoorwaardelijk geven aan elkaar.